Cursiefjesschrijvers komen nooit buiten met oordopjes in. Hun oren wapperen steeds in de richting van waar de nieuwtjeswind komt. Dat is bij mij ook zo. Als ik ergens in het openbaar zit te luisteren om inspiratie op te doen, dan verandert mijn geheugen in een notitieboekje met bijbehorende pen. Onopgemerkt noteer ik dan de bruikbare gespreksflarden die mogelijk nuttig genoeg kunnen zijn om opgenomen te worden in deze rubriek. Mijn geheugen wordt dan een filter want een eventueel te selecteren gezegde moet stevig in zijn schoenen staan om uiteindelijk via mijn toetsenbord op mijn pc-scherm te mogen verschijnen om vervolgens deel uit te maken van een L.F. Mensen kennen mij en sinds ik in de zomer van 2017 met Losse Flodders begon, is het aantal opmerkingen dat ze maar mij roepen stevig toegenomen. Hoe dikwijls heb ik al gehoord als ik ergens binnen kom : “Dieje van de gazet is hie, zie wa ge zegt”. Ik vind dat amusant. Ze moeten immers opletten met wat ze zeggen want ze zijn sneller vereeuwigd in één van mijn stukjes dan ze beseffen. Mijn L.F. is nog geen A.I. Dat zijn momenteel de meest beroemde letters ter wereld. Artificiële Intelligentie is niet meer te stoppen. Er ontstaan vreemde toestanden door A.I. Conner Rousseau leeft maar is nergens meer te bespeuren. Jean-Luc Dehaene is dood maar duikt toch overal op. Ik heb ook al opgevangen dat men sprak over I.A. maar je moet toch al een ezel zijn om die afkorting zo verkeerd te gebruiken. Het zegt in ieder geval veel over de verstandelijke vermogens van de uitspreker. In de jaren ’60 was ik een puber al kenden we dat woord niet eens . We waren iets waarvan we niet wisten dat we het waren. Logisch dat ik vandaag dankzij A.I. gepassioneerd ‘Now and Then’ naar de nieuwe song van The Beatles luister. Die amper 3 minuten muziek draaien voor mij de klok 60 jaar terug naar de tijd dat het popmuziekgeweld wereldwijd in alle heftigheid losbarstte. Ik krijg er nog kippenvel van. Al de popiconen en muzikale grensverleggers uit die tijd waren wandelende A.I.-ers avant la lettre. (Martin Vanierschot)