Waarom weten we na 2000 jaar nog steeds niet hoe kietelen werkt? Hoe komt het dat je jezelf niet kunt kietelen? En waarom kan de een wel goed tegen kietelen en gilt de ander het uit? Neurowetenschapper Konstantina Kilteni stelt in een wetenschappelijk artikel dat we kietelonderzoek serieuzer moeten nemen en onderzoekt dit soort vragen vanuit haar kietellab aan de Radboud Universiteit in Nijmegen.
2000 jaar geleden vroeg Socrates het zich al af en ook Charles Darwin brak zijn hoofd erover: waarom kunnen we zo slecht tegen kietelen? ‘Kietelen wordt relatief weinig onderzocht’, vertelt neurowetenschapper Konstantina Kilteni. Terwijl kietelen als onderzoeksonderwerp juist heel interessant is, betoogt ze. ‘Het is een complex spel van sociale, neurologische, evolutionaire en ontwikkelingsaspecten. Als we weten hoe kietelen werkt op hersenniveau, kan dat veel inzicht bieden in andere neurowetenschappelijke onderwerpen. Kietelen kan de band tussen ouders en kinderen bijvoorbeeld versterken, maar hoe werkt dat in het brein? En wat is de relatie tussen kietelen en de ontwikkeling van het zenuwstelsel? Door dit te onderzoeken, kun je meer leren over breinontwikkeling bij kinderen.
Autisme
Uit onderzoek blijkt daarnaast dat mensen met een autismespectrumstoornis bijvoorbeeld aanrakingen eerder als kietelend ervaren dan mensen zonder autisme. Dat verschil onderzoeken, kan inzicht bieden in verschillen in de hersenen tussen mensen met autisme en mensen zonder en kan helpen met kennis verkrijgen over autisme.
'Maar we weten bijvoorbeeld ook dat apen zoals bonobo’s en gorilla’s gevoelig zijn voor kietelen en zelfs bij ratten is zoiets waargenomen. Waar is kietelen evolutionair gezien goed voor? Wat hebben we eraan?’
Ook het gegeven dat je jezelf niet goed kunt kietelen, is wetenschappelijk gezien interessant: ‘Blijkbaar onderscheidt ons brein onszelf van anderen en omdat we weten wanneer en waar we onszelf gaan kietelen, kan het brein de reflex op het kietelen van tevoren uitschakelen. We weten alleen niet wat er nu precies in ons brein gebeurt op het moment dat we gekieteld worden.
Kriebelen of kietelen
Kilteni stelt dat deze vragen nog niet beantwoord zijn, omdat er onder wetenschappers nog niet goed is gedefinieerd wat kietelen nu precies is – er is een verschil tussen iemand hard onder de oksels of met een veer onder iemands voet kriebelen. Daarnaast zijn onderzoeken ook moeilijk vergelijken: als iemand door een ander wordt gekieteld, is het lastig om die vorm van kietelen exact te herhalen bij een andere proefpersoon.
Kietellab
Kilteni heeft daarvoor een kietellab: daarin staat een stoel met een plaat met twee gaten. Door die gaten steek je je voeten en dan gaat een soort mechanisch stokje over de onderkant van je voet kriebelen. Op die manier is elk kietelexperiment hetzelfde. De neurowetenschapper registreert wat er precies in je brein gebeurt en checkt ook meteen alle andere lichamelijke reacties, zoals hartslag, zweten, huidreactie en of iemand lacht of schreeuwt. ‘Door deze manier van kietelen in een goed experiment te gieten, kunnen we kietelonderzoek serieus aanpakken. Niet alleen kunnen we dan kietelen echt gaan begrijpen, maar daarmee ons brein ook.