Bij het aandeel personen dat minstens wekelijks met buren praat zijn er uitgesproken verschillen te vinden naar leeftijd en huishoudpositie.
65-plussers slaan beduidend vaker een praatje met de buren dan jongere inwoners. De jongste leeftijdsgroep, de 18- tot 34-jarigen, praten opvallend minder vaak met de buren. Naar huishoudpositie praten personen die met partner wonen, met of zonder kind(eren), of personen die alleen wonen vaker met buren dan personen zonder partner met kinderen en personen die bij ouders inwonen. Personen die bij hun ouders inwonen praten het minst vaak met buren. Ook naar opleidingsniveau zijn er verschillen. Laaggeschoolden praten vaker met buren dan hoog- en middengeschoolden.