Dit is een
feestelijke Losse Flodders want het is de
honderdste column die ik voor de Internetgazet schrijf. Op 7 augustus 2017 verscheen de allereerste met als titel ‘Mijn Summer of Love’, met wat tienerherinneringen uit The golden sixties.
Om deze jubileumtekst in een bijzonder kader te kunnen plaatsen, heb ik mooi weer besteld. Tijdens deze hittegolf in de winter, met opmerkelijk hoge temperaturen, daalt er veel warmte neer op de mensen. Dat is letterlijk te nemen maar ik doe daar toch ook symbolische warmte bij, wat perfect past in het begin van een nieuw jaar. Zo gaat deze Losse Flodders toch weer meer en meer op een nieuwjaarsbrief lijken waarin ik mijn welgemeende ‘warme’ wensen aan iedereen overmaak. Laat 2022 een jaar worden waarin verkilling geen kans krijgt.
Ik ben echter realistisch genoeg om te beseffen dat er hier en daar altijd wel wat kilte zal zijn onder de mensen, maar dan liefst zo weinig mogelijk. Waarover heb ik in al die Losse Flodders geschreven? Ik ben zelf verbaasd als ik grasduin in die lange lijst. Ik ga niet in details treden maar er is wel heel duidelijk een verschil tussen de pre-coronaperiode en wat daarna kwam. Op zeker moment wilde ik het woord corona niet meer gebruiken en sprak ik van het C-woord.
Wat moet ik nu doen? Verder schrijven of stoppen? Wie niet van mijn schrijfstijl houdt kan meteen al het stopbord in de hoogte steken. Twijfelaars zullen er altijd zijn. Wat vaste lezers denken, weten we in feite nu al. Eén ding staat vast:”Niemand is overal en altijd door iedereen geliefd. Ook Filip niet, en dat is onze koning!”
(Martin Vanierschot)