Op 23 augustus 2006 zat er
een hop in de tuin van Marc Faes. Ongewoon, want hoppen zijn hier nogal zeldzaam. Nu is er een broedgeval van een hop ontdekt
in het Hageven. Het laatste Limburgse broedgeval (in Hasselt-Galgenberg) dateert al van 1968. In Neerpelt kwam de hop voor het laatst tot broeden in 1963, in de tuin van dr. Vinken, een plek waar toen nog veel
veenmollen voorkwamen langs de Dommel. De veenmol is verwant aan de familie van de krekels. Met een lengte tot 5 centimeter is het één van de grootste insecten van West-Europa. In Nederland en België is de soort vrij zeldzaam geworden. Veenmollen zijn
een geliefkoosde hap van de hop.
De voorbije jaren werden er wel vaker rond- of doortrekkende hoppen in Limburg gemeld, maar broedpogingen bleven uit. Een voedselzoekende hop op 17 mei 2021 in het Hageven was dan ook niet meteen echt ‘verdacht’. Dit exemplaar bleef echter langere tijd in de buurt hangen en werd regelmatig gezien en gehoord, zowel op de heide in het Hageven als aan de overkant van de Dommel. Dit wekte de hoop dat deze vogel op zoek was naar een partner, want er werd wel opvallend veel geroepen. Wel werd meteen duidelijk dat er een groot gebied werd bestreken waardoor het niet zo eenvoudig zou zijn om de vogel te kunnen volgen. Eind mei werd de hop almaar vaker gezien en gehoord op vrijwel steeds dezelfde locatie aan de rand van de heide. Op 4 juni werden voor het eerst twee exemplaren samen gezien, die voortdurend contact-roepjes uitwisselden. De hoop op een broedgeval nam toe. Tijdens een avondwandeling van het bestuur van Natuurpunt Pelt op 7 juni werden beide hoppen waargenomen terwijl ze hun vlinderachtige baltsvluchtjes uitvoerden boven de heide.
Uit voorzorg en vooral om de rust in het gebied te bewaren werd besloten om alle waarnemingen van hoppen in de ruime omgeving van het Hageven op www.waarnemingen.be onder embargo te plaatsen.
Algauw werd ook het nest ontdekt: een oud spechtenhol in een oude zomereik, vlak langs een drukke wandelroute. Met dank aan het hoge voedselaanbod in het gebied konden drie jongen grootgebracht worden. De felle regen leek nog even roet in het eten te gooien, maar minstens twee jongen werden inmiddels nog gezien.
De hop is met zijn
bonte verschijning en prachtkuif een vogel die, zo zou je denken, meteen moet opvallen. Niets is minder waar: het merendeel van de tijd zoeken hoppen op de grond naar voedsel en zijn ze verrassend goed gecamoufleerd in het landschap. Het is vooral de vlinderachtige vlucht en de typische '
oepoepoe'-zang die de aanwezigheid van de soort verraadt.
(Tekst en video Patrick Schuurmans; hieronder de foto van de hop in Marc Faes' tuin)