Woensdag overleed
dokter Vinken. Hij werd 98 jaar, een mooie leeftijd. En zijn geheugen liet hem niet in de steek. Trouwe lezers zullen zich herinneren dat er in 2006 op de
Poermenneke-pagina's van de Internetgazet een rubriek stond die
"De Kanaalstraat" heette en geschreven was door ene Lvpk, die er zijn jeugd had doorgebracht. Die
Lvpk was Lambert Vinken; wat de afkorting precies betekende hebben we ooit geweten, maar ons geheugen heeft ons in dat verband wél in de steek gelaten. De bijdragen van Lambert Vinken, met bijgaande foto, waren altijd mooi geschreven en wekten bij oudere lezers veel ontroering omdat ze een verleden schetsten dat iedereen zich nog kon herinneren: "Vroeger..."
We doken in ons archief en vonden er deze aflevering van "De Kanaalstraat". Graag plaatsen we ze opnieuw; op deze manier kunnen we hulde brengen aan iemand die de Internetgazet in zijn hart had gesloten en bij wie we nooit vergeefs om informatie over het vroegere Neerpelt vroegen. Overigens wou hij in die tijd niet dat we de identiteit van Lvpk bekend maakten.
Kop van deze bijdrage was "de Kameraden".
Wie in de Kanaalstraat woont, weet dat hij in een overstromingsgebied leeft maar daar ligt niemand nog wakker van. Vroeger, toen de dijken nog niet zo breed en sterk waren, gebeurde het wel dat er breuken ontstonden, zodat een hele buurt overstroomde. Want het kanaal ligt meters hoger dan het maaiveld en bij de aanleg van het Maas-Scheldekanaal onder leiding van ingenieur Kümmer in 1843-44 werd daar ernstig rekening mee gehouden. De woningen van de brugwachters en van de sluiswachters werden boven op de dijk gebouwd en de huizen voor de conducteurs van de dienst der scheepvaart waren zo ingericht dat de werkruimte en de keldervertrekken gelijkvloers lagen en de leefruimten voor de bewoners op de verdieping. Zo een huis staat er nog achteraan rechts in de straat en in onze jeugdjaren was dat een huis vol geheimzinnigheid waar we niet te dichtbij durfden komen. Daar tegenover, op de stoep voor de woning van Nicolas Martin, lag een reuzengroot vierkant arduinblok waar de schoolgaande jongens op klauterden en met twee, drie tegelijk mannekenpis deden, om het verste!
De weg naar de school was steeds vol avontuur met kameraden, gezworen kameraden: Koob, Toine, Bèrke, de Dunne en de Dikke, Fik, Roger, Lowie, Jefke…! De straat… geen autos, geen brommers… alleen soms kar en paard of een eenzame fietser. De straat was van ons!
Die van achter de knoal hadden een lange tocht te gaan met veel hindernissen, op de klompen door regen en sneeuw en dikwijls oponthoud aan de geopende kanaalbrug, zodat ze met verkleumde wintervoeten te laat in de klas aankwamen met: ”mister, we hemme op de scheep moete wochten”.
Maar in de zomer was dat anders: dan waren er korenaren te pikken onderweg en rapen, en fruit in de boogerd van Van Duinhoven en de jongens konden ravotten en buitelen met de mechdjes als ze samen voor de brug stonden te wachten. Zo van:”Mie, schiet nog ès köpke….allè vur e knepke…of tien cent...?”.
De weg naar het eerste studiejaar was lang: eerst de ganse Kanaalstraat door tot aan den Tup, daar linksaf langs de kerkhofweg en dan rennen over het paadje naar de Heerstraat waar juffrouw Clémentine haar klasje had, beneden langs de straat in ”Het Patronaat” (later Zaal Tijl geworden en nu winkel).
Op de terugweg bleven we hier en daar in onze straat staan treuzelen: voor de deur van Jef de pachter om een spotrijmpje te zingen, aan de bakkerij van Pier Spooren waar we naar de vers gebakken broden bleven gapen, en vooral bij de smid als hij een paard ging beslaan. Daarna was het spurten tot thuis voor de boterham van vier uur.
Maar die van achter de knoal moesten dan nog de brug over en verder naar de Hayenhoek, de Zonhoek en het Broeseind.
Lvpk