Alhoewel de aanwezigheid van
microplastics in water uitgebreid onderzocht is, is dit niet het geval bij bodemecosystemen. Microplastics kunnen impact hebben op het
bodemleven (bijvoorbeeld wormen) en uiteindelijk ook
in de voedselketen terecht komen. Daarom is het van belang om het lot en de ecologische risico´s van microplastics in bodems te onderzoeken, weten ze bij Boslab.
Bio-ingenieurstudente Lies Vanthournout doet dat nu in Pelt. Ze vergelijkt voor haar masterproef de aanwezigheid van en soort microplastics in ´onverdachte gronden´ in diverse gebiedstypes doorheen België, startend in de omgeving van Gent tot diep in de Ardennen. In Bosland zijn er bodemstalen genomen in het gebied
Heide achter de steenweg in Pelt, ten zuiden van de N71.
Wat in het algemeen
plastics wordt genoemd, bestaat in feite uit een gevarieerde groep van synthetische polymeermaterialen die uiteindelijk afval worden en vervuiling van de omgeving veroorzaken. Doordat het plastic afval maar zeer onvolledig wordt afgebroken, treedt er accumulatie op. Fragmentatie van grote (macro) naar kleine (micro) plastics gebeurt vooral door UV-straling en mechanische slijtage. Microplastics worden meestal gedefinieerd als plastic deeltjes <5 mm.
De oorsprong en mogelijke manieren waarop microplastics in de bodem terechtkomen is zeer divers, maar wordt vaak veroorzaakt door menselijke activiteit zoals bijvoorbeeld het gebruik van compost, irrigatie, het aanbrengen van kunststoffolies, zwerfafval maar ook door atmosferische depositie.
Stedelijke en landbouwgronden zijn daardoor kwetsbaar voor vervuiling door microplastics.
De staalname in Pelt gebeurt
via handboringen, tot op een diepte van 20 cm, waarbij de bovenste 5 cm apart gehouden wordt. Hierbij wordt er geprobeerd zicht te krijgen op de hoeveelheden plastic die op een bepaald areaal in de grond (kunnen) zitten.
De staalname is gedaan in bosgrond die reeds jaren onbewerkt is. Indien er microplastics aanwezig zouden zijn, zou dit dus voornamelijk gebeurd zijn door atmosferische depositie en eventueel zwerfvuil. Door de beweging van bijvoorbeeld wormen in de grond kan het plastic ook dieper dan in de bovenste laag terecht komen, vandaar de staalname in verschillende lagen.
In het labo aan de UGent worden nadien de microplastics van de bodem gescheiden. Vervolgens wordt via diverse analytische technieken bepaald uit welke kunststoffen de microplastics bestaan en hoeveel er in de bodem aanwezig zijn.
Dit onderzoek doet Lies Vanthournout samen met Patria Novita Kusumawardani onder
leiding van doctoraatsstudent Nick Krekelbergh, in de onderzoeksgroep
Soil Fertility & Nutrient Management van het departement Department
of Environment (Bio-ingenieurs UGent). (Bron: www.boslab.be - foto Boslab)