Jaarlijks trekken vele padden, kikkers en salamanders in het voorjaar vanuit
de omgeving van de Grote Hof over de
Witherendreef en de op- en afrit van de N74 terug naar hun
geboortepoel. Zonder maatregelen overleven velen van hen deze oversteek niet. Sedert enkele jaren zorgt een groep van lokale vrijwilligers voor een veilige oversteek met een ‘paddenoverzetactie’.
Nu is er een vaste geleidingswand (foto) geplaatst, die een duurzame oplossing moet bieden en de tijdelijke, jaarlijks opnieuw te plaatsen systemen gedeeltelijk vervangt.
Natuurpunt Pelt helpt hier immers de natuur door elk jaar de amfibieën op te vangen aan de wand en dan over te brengen naar hun geboortepoel, een paar oversteekplaatsen verder. In 2022 werden er zo 542 padden, 34 kikkers en 8 salamanders overgezet.
Volgens
Eddy Conjaerts van Natuurpunt Pelt is de plaatsing van deze wand een verdere stap in het behoud van de amfibieën en de biodiversiteit in het algemeen. Een betere oplossing is het aanleggen van poelen in het
overwinteringsbos, zodat de amfibieën niet meer de dwang hebben om de wegen over te steken om te gaan paren.
Om een nieuwe geboortepoel te creëren in het overwinteringsbos is het zeer lage grondwater ter plekke een probleem, waardoor kunstmatige poelen zouden moeten aangelegd worden. Momenteel wordt onderzocht of deze langetermijnoplossing toegepast kan worden. Ook na realisatie zal Natuurpunt nog een 7-tal jaren (gemiddelde levensduur van) de amfibieën moeten opvangen en terugzetten, tot de nieuwe poel door de amfibieën "aanvaard wordt" als geboortepoel.
Een bodemtemperatuur van meer dan 5 graden, het lengen van de dagen en regenachtig weer zijn de triggers die een amfibie uit zijn winterslaap doet ontwaken. Dan willen zij zo snel mogelijk hun voortplantingsplaatsen opzoeken. Amfibieën kiezen hiervoor de plek waar ze zelf geboren zijn. Niet zelden worden hiervoor grote afstanden afgelegd. Dit geldt vooral
voor padden en kikkers. Het leefgebied van de
salamanders is meestal dichter bij hun voortplantingsgebied.
Gedurende de wintermaanden verstoppen amfibieën zich in vorstvrije plekjes onder dikke bladerpakketten en boomstronken, bij voorkeur in brede houtkanten of vochtig loofbos.
In het vroege voorjaar trekken de amfibieën naar hun voortplantingsgebied. Het gebied zelf hangt af van soort tot soort, maar het gaat altijd om waterelementen: plassen, poelen, grachten of natte depressies.
Het belangrijkste zomerleefgebied is vochtig en ruig grasland, behalve voor de groene kikker: die blijft in de nabijheid van het voortplantingswater. De meeste andere soorten trekken in de zomer rond.
De meeste verkeersslachtoffers vallen dus op plaatsen waar er wegen tussen de leefgebieden zijn - dat kunnen ook spoorwegen of fietspaden zijn. Er zijn schattingen dat vanaf 7 auto´s per uur slechts 10 % van de amfibiën een oversteek overleeft. Bij een verlies van 25% kan een populatie lokaal uitsterven.
(Bron: www.boslab.be - foto Jef Van den Boer)