Tribunaliteiten
Iedereen is onschuldig tot het tegendeel bewezen is. Altijd. Maar soms niet.
Wie een auto inschrijft op zijn naam, wordt vermoed met die wagen te rijden. In goede en kwade dagen. In het verkeer wordt nu eenmaal vaak gezondigd en de identiteit van de zondaar kan dikwijls alleen maar vluchtig worden vastgesteld. Vandaar de uitzondering op het vermoeden van onschuld.
Zo was er een man in Laken die een proces kreeg wegens een parkeerovertreding. Hij beweerde bij hoog en bij laag én zelfs tot bij de beroepsrechter in Brussel dat het zijn zoon was die met de auto reed. Er hing heel wat van af, want de man had op het ogenblik van de feiten een rijverbod en riskeerde dus een zware straf. Hij was nooit verhoord door de politie en daarom vond de rechtbank dat de man toch nog de kans moest krijgen om te staven dat hij niet de bestuurder was. Hij kon echter, aldus de rechtbank, geen concreet element leveren dat daar op wees en dus was hij voor de rechtbank de chauffeur.
Wie dus een wagen inschrijft op zijn naam, laat best geen brokkenpiloten of wegpiraten het stuur nemen. Of het moet gaan om een eerlijke piloot of piraat.
Jan Bouly
(De auteur is advocaat)
Red.: vanwege de vakantie verschijnt deze rubriek niet in juli en augustus.