Ik val momenteel ten prooi aan een – hopelijk korte – vlaag van bijbelverbijstering.
Kijk naar de vogelen des velds: zij maaien niet, zij zaaien niet, zij oogsten niet…
Zou dat betekenen:
“Laat de boel maar waaien”? “Alles kom reg!” zoals ze in Zuid-Afrika zeggen?
Noach liet van op zijn ark herhaaldelijk een duif vliegen.
Toen die dakschijter eindelijk terugkwam met een olijftak in zijn/haar bek, wist Noach dat de Zondvloed voorbij was en dat hij het anker kon droppen.
De Heilige Geest IS zelf een duif!
En wat cadeautjes voor de maagd Maria betreft, hield die het niet bij een olijftak! Need I say more?
Volgens de Thora, het heilige boek van de Joden, zijn er een heleboel reine en onreine vogels.
De rode wouw bijvoorbeeld is absoluut onrein. En de gier. Maar de ooievaar ook hoor!
Sint-Jozef offerde een paar tortelduiven in de tempel.
Tortelduiven waren de offergave van de arme lui. Wat zegt u? Jozef was toch zelfstandige? Ja, maar het liep misschien tegen het einde van de maand en een paar klanten hadden hun factuur nog niet betaald.
En – hola pola! – engelen dragen ook vleugels! Mijn eigen patroonheilige, de heilige Michael, heeft een koppel van die pluimveejoekels op zijn schouderbladen om schrik van te krijgen. ‘Hééft’, ja! Niet ‘hád’! De paus mag dan zijn voorgeborgtefiliaal gesloten hebben, voor het personeel heeft hij nog steeds geen collectieve ontslagregeling getroffen. (Het is maar een spontaan opwellende vraag, maar ligt daar geen aanlokkelijke uitdaging voor onze vakbonden, als ze hier uitgestaakt zijn?
‘Bevlogen.net’? ‘Algemeen Bovennatuurlijk Vliegend Vakverbond’?)
Het valt niet te ontkennen dat onze bijbel, zowel het Oude als het Nieuwe Testament, nogal wat aandacht besteedt aan gevederde fladderaars. Religie heeft blijkbaar wat met pluimen.
En vrome lieden lijken in hetzelfde bedje ziek. Grote Guido (Gezelle)
‘lachte zich bijkans krom’ bij het kijken naar een mezennestje. Ergens anders klinkt het:
Hoort en neemt ons tale in achte, kinders van het pluimgeslachte, liefste broeders, groot en kleen, die daar floddert ondereen.
In zijn
‘krinkelende winkelende waterding’ dat hem zo in vervoering bracht, slaat hij de bal dan weer volkomen mis. Guido was een weergaloze woord- en klankkunstenaar, maar met zijn anatomische kennis aangaande
waterdingen was het niet zo best gesteld. Zo schrijft hij:
En 't krinklende winklende waterding,
met 't zwarte kapoteken aan,
het stelde en het rechtte zijne oorkes flink,
en 't bleef daar een stondeke staan.
Nu mag dat ADHD-uitslovertje daar voor mijn part twaalfendertig stondekes blijven staan en je mag er door een loep naar blijven turen tot je een ons weegt,
oorkes zul je aan dit insect écht niet ontdekken. “Ook genieën hebben hun hiaten”, zei me ooit iemand.
Voor me ligt een handgeschreven brief.
‘Jeanne’ staat eronder. Het is een erg persoonlijk bericht; de buren hebben er immers zo geen gehad. Jeanne weet ergens van dat er een en ander aan mijn gezondheid schort. “Wat denkt u?” schrijft ze. “Zal er ooit een eind komen aan deze ellende? God zal elke traan uit onze ogen wegwissen… Onze hemelse Vader zal binnenkort… voorgoed een eind maken aan alle pijn en verdriet.”
Het doet me meteen denken aan de doodgravertjes in ‘Eric’ van Godfried Bomans. “Zo lang er leven is, is er hoop”, vonden ze. Alleen bedoelden zij: “Zo lang er nog leven in iemand zit, kan hij nog altijd doodgaan.” De ‘Blijde Boodschap’ bij uitstek voor hun soort!
Waarschijnlijk heeft Jeanne van haar sekteleiders de opdracht gekregen deze potentiële prooi in het Adelbergpark in de gaten te houden. Mensen met wat voor problemen dan ook, zijn vaak makkelijke slachtoffers. Daar blijven ze geduldig boven cirkelen. Zo doen gieren. Als dat geen onreine vogels zijn!
Het spijt me, arme, misleide Jeanne. Deze hap is nog niet gaar genoeg voor jullie proselitische* vraatzucht. Je mag dat ‘Vliegend Spaghettimonster' van jullie (of is dat weer een ander geloof?) laten weten dat hij zich wat mij betreft de moeite kan besparen. En laat me voortaan gerust!
Chel DRIESEN
*proselitisme: bekeringsdrang