Je zult deze keer vruchteloos zoeken naar mijn naam op zo’n lijst in oktober. Mijn sympathieën zijn bij de lezers wel bekend, denk ik, maar gezondheidsperikelen en mijn aanzienlijke leeftijd doen me wat afstand nemen.
Even een zijweg inslaan.
Juul heette ons boerderijpaard. Juul was een merrie. Die waren over het algemeen wat rustiger. Terwijl Juul het paardenwerk op de boerderij voor haar rekening nam, leidde mijn vader vaak ook een veulen op. Dat heette dan Pol. Ook een merrie. Eens het trekpaardbrevet op zak, kon Pol aan de slag en werd Juul verkocht aan een boer uit de omgeving van wie mijn vader wist dat hij zijn dieren goed behandelde. En zo regen de jaren zich naadloos aan elkaar. Het leven was eenvoud.
Bij het werk, voor de kar of de wentelploeg, droeg een paard oogkleppen. Dan bleef het geconcentreerd en werd het niet aan het schrikken gebracht door wat er links of rechts voorviel. En ik had de indruk dat die beesten dat prima vonden. Ik ben er vrijwel zeker van dat een werkpaard, dat jarenlang met oogkleppen aan gewerkt had, het zelfs vervelend vond als ze afgenomen werden. Al dat gedoe aan de zijkant bracht ze maar nodeloos in de war. Waar diende een brede kijk überhaupt voor?
In deze onzalige pre-electorale tijd ontmoet ik dagelijks van die paarden. Ze zijn zodanig gewend aan het dragen van oogkleppen, dat ze volkomen tilt slaan als ze zelfs maar vermoeden dat er aan de zijkanten ook interessante dingen gebeuren. Het besef dat er buiten hun eigen politieke kring nóg functionerende volksstammen existeren, veroorzaakt rampzalige chaos in hun bekrompen denkwereld. En wat die mensen vinden, dient per definitie bestreden te worden. “Partijtucht” noemen ze dat. En partijtucht heeft prioriteit op het geweten. De ethiek draagt oogkleppen!
“Gematigd nationalisme is rechts, kortzichtig en des duivels”, vinden de verroeste ‘democraten’. Ze klampen zich krampachtig vast aan macht en postjes. Intussen blijft hun leefwereld beperkt tot de eigen enge kosmos, waarin ieder die er een andere mening op na houdt, met pek en veren overladen wordt.
"Die postjesjagerij zal ophouden”, verkondigden de ‘veranderaars’. Ze hebben nochtans uitermate hun best gedaan om zelf zoveel mogelijk van de al dan niet vetbetaalde zitjes in beheer- en andere raden binnen te rijven. “Anders doen de anderen het immers!” De perverse logica van ‘fouten die anderen begaan, zijn voor mij ook gepermitteerd’.
“Lommel is een milieuvriendelijke stad geworden”. Ja maar, die evolutie is wel gebeurd tijdens de legislatuur van de huidige bewindvoerders. Hoe kun je dat dan goed vinden?
Groene meiden en jongens schreeuwen moord en brand als blijkt dat er – op een overwogen manier – ergens in Limburg wat bomen gekapt dreigen te worden. ‘Natuurpunt’ keurt het plan goed. Maar het hoort verkeerd te zijn, want het komt niet van de groene clan.
En zelfs neo-stalinisten die, niet gehinderd door enig besef van historische context, de Vlaamse Leeuw schaamteloos ‘een collaboratievlag’ noemen, zullen wel eens ooit iets zinvols bedacht hebben.
Quot capita, tot sententiae! Er zijn zoveel meningen als er mensen zijn. En dat is helemaal niet erg. Maar gooi asjeblief die oogkleppen af!
Chel DRIESEN