Zaterdag 13 september 2014
Tribunaliteiten
Wanneer kan je zeggen dat je voor iemand arbeid presteert? Als je luistert naar een baas en in ruil een loon ontvangt? Juist. Maar wat als je werk aanvoelt als een ontspanning en je genoegen neemt met een habbekrats?
Neem bijvoorbeeld dat je op een festival de tickets en toegang tot de backstage controleert. Je krijgt gratis toegang tot de festivalweide, je idolen zijn binnen handbereik. Er is warm eten à volonté, zij het uit de gaarkeuken. Als toemaatje ontvang je nog wat gratis bonnen die je later na een wasbeurt terugvindt in de zakken van je broek. Maar, je voelt je de koning te rijk.
Toch oordeelde het hof van cassatie, de hoogste rechtbank van ons land, recent dat het volstaat dat er loon is, opdat er arbeid is. Hoe klein dat loon ook is. En dat een “arbeider” zijn job ziet als een fijne vrijetijdsbesteding, zonder de bedoeling een inkomen te verwerven, doet er niet toe. Wie bij een droom-event voor een symbolische vergoeding aan de slag gaat in opdracht van een vereniging die geen zuivere vzw is, valt dus níet automatisch onder de vrijstelling van RSZ-bijdragen. Op die vereniging komen bovendien heel wat extra verplichtingen af omdat de wet op de arbeidsovereenkomsten van toepassing is. Verenigingen (met winstoogmerk) kijken dus best uit als ze hun medewerkers vergoeden. Hoe vlug een helpende hand ook gevuld is.
Jan Bouly
(De auteur is advocaat)