Wat de laatste wensen van moeder waren, wilde de vrederechter van Leuven weten van de kinderen van een Marokkaanse vrouw, die op negentigjarige leeftijd stierf op de palliatieve dienst van de KU Leuven. Dat zij een graf kreeg in België, antwoordde de dochter. Dat de kinderen geen ruzie maakten, wist de zoon. Een maand na haar dood stonden broer en zus voor de vrederechter. De zoon had het stoffelijk overschot naar Charleroi laten overbrengen, naar de Islamitische Uitvaartvereniging van België, voor repatriëring naar Marokko. De dochter wilde haar moeder begraven op de parkbegraafplaats van Kessel-Lo, op het perceel ingericht als moslimbegraafplaats. Samen met haar man was moeder vijftig jaar geleden uitgeweken naar België. Ze bleef er en zag er haar kinderen en kleinkinderen opgroeien.
De dochter startte een procedure voor de kortgedingrechter en voor de vrederechter. De vrederechter had het laatste woord. ‘De wet’, zo zei hij, ‘bepaalt niet waar iemand begraven wordt, maar doorgaans wordt de wil van de overledene gerespecteerd. Liefde kunnen we niet wegen of meten en’, zo ging hij verder, ‘iedereen zorgt voor zijn geliefde volgens zijn waarden en geweten. Het gaat er echter om te achterhalen wat de wil van moeder was.‘
Zoon én dochter hadden vele vrienden en getuigen uit de Marokkaanse én de Belgische gemeenschap die hun standpunt onderschreven. De zoon benadrukte dat zijn vader dertig jaar geleden ook al begraven was in Marokko en volgens de Islam hoorde moeder thuis op de begraafplaats van haar man. Moeder betaalde trouwens tot drie jaar voor haar dood een premie voor repatriëring naar Marokko.
De vrederechter vond het standpunt van zoon en dochter allebei redelijk en twijfelde niet aan hun goede bedoelingen. Feiten gaven daarom voor de vrederechter de doorslag. De huisdokter had aangegeven dat moeder een graf wilde in Leuven, de premies voor de repatriëring waren al drie jaar niet betaald en er was de band met België waar kinderen en kleinkinderen verblijven. Vandaar een graf in Kessel-Lo en niet in Marokko. Begrafenis- en gerechtskosten moesten zoon en dochter van de vrederechter delen. Winnaars of verliezers zijn er immers niet. Alleen de wil van moeder telt.
Jan BOULY
De auteur is advocaat)