Als een mooi liedje tijdens een ellenlange file, zo beschrijft Peltenaar Stijn Smeets zijn werk als cliniclown in ziekenhuizen. Al vijftien jaar speelt hij voor zieke kinderen en brengt hij hun vreugde. In België zijn er in totaal maar 33 cliniclowns, de lat om het te worden ligt hoog, maar toch doet hij het met hart en ziel. Delia Filippone had een diepgaand gesprek met Stijn, een warm artikel voor op Kerstdag:
Op zijn 30ste kwam Stijn Smeets te weten dat hij dyslexie heeft, en werd er hem veel duidelijk. ‘Ik bedacht me dat het misschien een beperking is, maar ook een talent’, zegt hij. ‘Toen ik ontdekte dat de organisatie Cliniclowns bestond, schreef ik me in voor een clown-cursus. Ik deed meteen auditie, dat was twintig jaar geleden, maar werd niet geselecteerd. Ze zeiden me dat ik wel iets clownesk had, maar dat ik nog niet wist wat clownerie juist betekende’, aldus Stijn.
Vijf jaar lang studeerde hij en volgde hij wereldwijd allerlei clown-cursussen. Hij deed voor een tweede keer auditie, en werd niet geselecteerd. ‘Deze keer ontbrak het me aan ervaring, vertelden ze me. Voor mij was één ding in ieder geval al helemaal duidelijk. Ik zag mezelf niet als clown op verjaardagsfeestjes spelen of in een circus, maar enkel in een ziekenhuis.’ En dus bleef Stijn hard werken en bijleren. Hij speelde mee met een organisatie in Nicaragua (Projecto Payaso) en leerde er de bevolking als clown bij over bepaalde thema’s. Later, weer in België, kwam hij iemand tegen van Cliniclowns die hem overtuigde opnieuw auditie te doen. Deze keer blies hij de jury helemaal omver.
‘Ik begon meteen in ziekenhuizen, gelegen over heel België, te spelen’, vertelt Stijn. ‘En zo geschiedde. Op dit moment speel ik in de ziekenhuizen van Hasselt, Mol en Geel, doe ik vervangingen over heel het land en speel ik ook in Villa Rozerood in de Panne. Dat is altijd als duo, op improvisatie. We houden altijd rekening met hoe het kind zich voelt. Ik beschrijf onze bezoekjes als het moment waarop je op vakantie gaat en in een ellenlange file staat, maar er juist dan een leuk liedje op de radio komt. Wij proberen dat leuk liedje te zijn.’
Maar hoe gaat zo’n bezoekje van een cliniclown nu juist in zijn werk? ‘Eerst worden we gebrieft in het ziekenhuis over de toestand van de kinderen en waar we praktisch gezien op moeten letten. We kleden ons om en beginnen spelenderwijs door de gang te huppelen. Vervolgens vragen we of we binnen mogen komen. We voelen dan wat kan of niet, verzinnen een verhaal en beginnen. Dat kan alle richtingen opgaan, maar altijd aangepast aan de noden van het kind op dat moment.’
Stijn komt als cliniclown heel veel zieke kinderen tegen. Hoe gaat hij om met alles wat hij ziet en hoort in ziekenhuizen? ‘Ik heb het al meegemaakt dat kinderen sterven. Dat is niet eerlijk. Maar je kan er niets aan doen. Je kan alleen de positieve momenten koesteren dat je iets leuks met hen hebt kunnen doen. Kinderen die weten dat ze gaan sterven willen ook nog plezier maken, en dat verdienen ze. Wij zijn daar om hun kinderwereld te verbreden. Het geeft enorm veel voldoening om te zien hoeveel deugd hen dat kan doen.’
Ondanks dat hij meerdere keren auditie heeft moeten doen om cliniclown te worden, moet het niveau niet lager liggen volgens Stijn, ook al zijn er maar 33 cliniclown in het land. ‘Mensen moeten echt wel aan bepaalde skills voldoen’, zegt hij. ‘Het kan dat je nog moet groeien. Maar je moet wel echt sociaalvoelend zijn en het clowneske in je hebben.’ Toch ziet hij ‘cliniclown zijn’ niet als werken. ‘Wij gaan nooit werken, dat is spelen. Werken doe ik wanneer ik mijn andere job uitoefen als boomverzorger of wanneer ik tuinman ben in het Dommelhof. Al moet ik toegeven dat ik na een dag in het ziekenhuis geweest te zijn veel meer vermoeid ben, weliswaar mentaal.’
Wat hij vooral geleerd heeft als cliniclown is relativeren. ‘Ik ben veel gevoeliger geworden en zie meer in wat echt belangrijk is in het leven, namelijk een goede gezondheid. Ook besef ik dat je als cliniclown slechts een deeltje bent van een groot team dat ‘ziekenhuis’ heet. Daarnaast heb ik ook ingezien hoe belangrijk het is om een kind een kind te laten zijn, met al hun emoties. Ik ben nog meer mens geworden door cliniclown te zijn.’
Delia Filippone