Een
botvink heeft ongeveer de grootte van een mus, ongeveer 15 cm, en
weegt zo’n 20 gr.
Ze heeft een dubbele witte vleugelband en witbruine staartpennen.
De mannetjesvink - zoals op bijgaande foto - is makkelijk te herkennen aan
de blauwgrijze kop en de roodbruine wangen.
Een botvink vliegt golvend door de lucht. Ze komt talrijk voor en wordt aangetroffen in bossen, zowel loof- en
naaldbossen als gemengde bossen. Ook in parken en tuinen en langs wegen
in boomgaarden vindt men ze terug.
Het voedsel bestaat uit zaden, vruchten van bodemplanten en ook bessen.
Tijdens de broedtijd eet een botvink vooral insecten en spinnen
vooral voor de jongen.
In de winter bezoeken ze voederhuisjes waar ze op de grond
gevallen zaden zoekt.