Erik Gilissen (Vlaams Belang) vroeg tot slot van de gemeenteraad naar de stand van zaken betreffende het fraudeonderzoek rond sociale huisvesting.
Schepen Patrick Witters (CD&V) gaf het volgende antwoord: "Op de gemeenteraad van april 2021 deelde ik reeds mee dat het college van burgemeester en schepenen van de stad Beringen, haar administratie dienst Wonen, en Intergemeentelijke Samenwerking Ham-Beringen-Tessenderlo-Leopoldsburg van oordeel waren dat dat er werd ingeschreven op de Vlaamse raamovereenkomst. Deze raamovereenkomst vormt immers een tool waarvan de sociale huurder gebruik kan maken voor de uitvoering en financiering van het onderzoek naar huidige eigendommen van woningen en percelen bestemd voor woningbouw in binnen en buitenland.
Rond deze problematiek wordt een gemeenschappelijke procedure op Limburgs niveau uitgewerkt, hetgeen moet zorgen voor een zo uniform mogelijke aanpak, ongeacht bij welke sociale huisvestingsmaatschappij men huurt. Vanzelfsprekend is de nakende vorming van één Limburgse woonmaatschappij hieraan niet vreemd. De KBM is bovendien ook effectief gestart met een aanpak rond onroerende eigendom in het buitenland en maken hierbij gebruik van de raamovereenkomst die de Vlaamse overheid hiertoe heeft afgesloten met een aantal onderzoeksbureaus. de KBM heeft eind december 2021 de nieuwe jaarlijkse huurprijsberekeningen uitgestuurd naar al haar huurders en heeft daarbij ook van de gelegenheid gebruik gemaakt om een algemene communicatie mee te sturen die haar aanpak rond onderzoeken naar buitenlandse eigendommen aankondigt. Hierin wordt aan de sociale huurders gevraagd om KBM spontaan te informeren indien zij onroerende eigendom hebben in het buitenland. Daarenboven heeft de KBM intussen ook reeds een
40-tal onderzoeken laten uitvoeren in haar werkingsgebied lastens huurders waarvan zij in het verleden reeds aanwijzingen hadden dat er sprake kon zijn van het bezit van één of meerdere eigendommen in het buitenland. De resultaten van deze onderzoeken lopen momenteel binnen.
Kortelings zullen de eerste gesprekken plaatsvinden met huurders waarvoor
sanctioneerbare eigendommen vastgesteld werden. Afhankelijk van de situatie, waarbij meerdere factoren een rol spelen, kan dit leiden tot het beëindigen van de huurovereenkomst en het terugvorderen van onterecht genoten voordelen (sociale korting op de huurprijs).
De sociale huisvestingsmaatschappij zal op een proportionele en redelijke wijze een afweging moeten maken geval per geval. Op het principieel verbod op het bezit van onroerend bestaan er immers ook uitzonderingen voor bijvoorbeeld een woning die onbewoonbaar verklaard is of voor een woning die men verkregen heeft uit een erfenis of een schenking op het moment dat men al in een sociale huurwoning woonde. In dat geval heeft men een jaar de tijd om die woning te verkopen of het mede-eigenaarschap ervan te doen stoppen. De KBM onderschrijft immers samen met het stadsbestuur van Beringen immers het standpunt waarbij gesteld wordt dat sociale woningen dienen gereserveerd te worden voor de meest kwetsbaren in de samenleving".
(foto archiefbeeld)