Het lijkt een fijne gedachte als je vanaf het begin van de grote zomervakantie je schrijfbrein even rust kan gunnen. Niet voor lang echter want al vrij snel steken die schrijfkriebels weer de kop op. De schrijfmicrobe staat plots onweerstaanbaar voor de deur. Het is als bij de processierupsen of de everzwijnen: “je kan ze niet meer verdelgen.” Er zit niets anders op dan in deze eerste Losse Flodders sinds eind juni, even te graaien in de grabbelton die mijn geheugen is. Er kwamen zelfs nieuwe woorden uit tevoorschijn. Zoals ieder jaar was ik bezoeker van het folkfestival in Ham. Daar wordt bier enkel geschonken in een stenen pot met oor. Plots zag ik een mevrouw een soort mutsje breien of haken om over de pot te hangen als bescherming tegen een indringerige wesp of ander ongewenst ongedierte. Ik vond dat een knap idee en vroeg haar of ze al een naam had voor dat ‘ding’. Het antwoord was nee. Ik zei haar: ”Laten we het een potpots noemen!” Ik ben een doe-het-zelver met woorden. Aan mij is geen handige klusser verloren gaan, eerder een klunzende klusser. Ik ben een echte kluskluns. Maar een zetelsenior ben ik niet. Er zijn senioren die actief zijn, zoals ik, maar er zijn er ook die nog weinig in actie komen. Dat zijn de zetelsenioren. Ik ben wel een kruiswoordraadselsenior. Ieder rooster dat ik tegenkom, vul ik in! In de voorbije zogenaamde komkommertijd zijn er nog de altijd terugkerende onderwerpen onder de noemer ‘niemand mag weten wat iedereen al lang weet’. Dan gaat het natuurlijk over wie de vader is van Delphine Boël en of er nu wel of niet kernkoppen liggen in Kleine Brogel. Tot nu toe serveerde ik een luchtig tekstje maar we kunnen deze vakantieterugblik niet anders dan op een ernstige toon eindigen. Tijdens een brand in Beringen-Mijn verloren twee brandweerlui het leven. Dat laat niemand onberoerd. Toen de afscheidsplechtigheid werd uitgezonden door TVL, bevond ik mij in het Kamps Kafeeke in Leopoldsburg. Kastelein Erik is zelf lid van het brandweerkorps in zijn gemeente. Het gezellige geroezemoes dat typerend is voor het café had plaats gemaakt voor een opvallende ingetogenheid die vreemd en pakkend was in deze omgeving. Het was het zoveelste bewijs dat velen rouwden om het verlies van twee vaders die hun leven gaven toen ze ten dienste van de bevolking in actie kwamen.
(Martin Vanierschot)