Vandaag een stukje geschiedenis met het verhaal van
Ward Schouteden die een straatnaam kreeg in het centrum van Beringen. Ward Schouteden werd geboren in Beringen in 1894. Hij liep er school aan het gemeentecollege en behaalde daarna zijn onderwijzersdiploma aan de bisschoppelijke normaalschool Saint-Roch. Toch heeft Schouteden nooit in het onderwijs gestaan. Na in 1914-1918 aan het IJzerfront te hebben gevochten, kwam hij in staatsdienst, en wel bij het ministerie van Openbaar Onderwijs - dienst voor Schone Kunsten en Volksopleiding. In 1935 werd hij secretaris van de Hoge Raad voor Volksopleiding en van de Commissie voor het oude volkslied, evenals van de Nationale Dienst voor de vrije tijd van de Arbeid. In 1939 tenslotte werd hij rijksinspecteur der Openbare Bibliotheken, en in zijn werk ging hij zo op, dat hij zich zelf geen rust meer schonk. Hij is één van de pioniers van het bibliotheekwezen in Limburg. Hij zorgde voor de eerste samenwerking tussen scholen en bibliotheken. Hij was ook actief als romanschrijver, dichter en toneelschrijver.
“De droeve klucht in vier bedrijven van den jongen schrijver Ward Schouteden verwekte heel wat belangstelling”, schreef De Standaard in 1927 naar aanleiding g van een opvoering van ‘Jezebel’ bij de Sint-Augustinuskring. “De jongens van St. Augustinus zijn met Ward vol geestdrift van Brussel gekomen en ze werden nog meer aangevuurd tot "spel" door de tegenwoordigheid van den schrijver zelf, die na het derde bedrijf op het tooneel geroepen werd en er zoo nederig tusschen de vertolkers neerknielde. Moge de tijd eens voor goed gekomen zijn waarin onze Vlaamsche schrijvers onder de gemeenschap komen. Dan zal het woord "gemeenschapskunst" practisch geen hollen klank hebben” schrijft De Standaard nog.
De geschiedenis van Beringen lag hem ook nauw aan het hart. In 1951 verscheen bij Heideland Hasselt ‘Van gehucht tot mijncentrum, een kort overzicht van de geschiedenis der gemeente Koersel. Hij spreekt daar ook lyrisch over de bibliotheek van Koersel.
“Tal van kostbare manuscripten, etsen en beeldhouwers maken anders het Koersels bibliotheekwezen tot een klein museum. Op de ereplaats prijkt het prachtig marmeren monument van Guido Gezelle. Ook treft met er een eigenhandig schrift aan van de grote dichter aan”. Ward vertelt ook nog over een dodenmasker van Stijn Streuvels in de Koerselse bibliotheek.
In 1954 verscheen: Beringen. Vroeger en nu. Enige grepen uit de geschiedenis en de folklore van Beringen. Ward overleden in Hasselt in 1957. De bibliotheek van Koersel kreeg later zijn naam. (Hans Put - foto Gust Ischen)