Mijn zoektocht naar geschikte vertrekplaatsen voor een wandeling bracht me vanmiddag bij de kleine jachthaven ‘De Meerpaal’ in Lommel-Barrier. Op een groot bord met een wandelkaart achter glas waarop verscheidene routes aangeduid werden, vond ik er eentje van drie en een halve kilometer, langs water, bos en heide. Een kniegewricht dat binnen afzienbare tijd aan vervanging toe is, belet me voorlopig om veel grotere afstanden te voet af te leggen.
Er stond ook een bord bij met waarschuwingen: onderweg vuurtje stoken mag bijvoorbeeld niet. Dat lijkt me vanzelfsprekend in zulk een houtrijke omgeving. Maar erboven las ik dat het ook verboden is ‘het water te
betreden’ In koeien van letters staat het er. ”Zou dat dan al eens iemand geprobeerd hebben?” vroeg ik me af. Ineens herinnerde ik me hoe meester Jan Knevels ons in zijn dagelijkse bijbelverhalen vertelde hoe Jezus, na de ‘vermenigvuldiging der broden’ de doodsbange apostelen in een wankel bootje het onstuimige Meer van Gennesaret op stuurde. ’s Nachts nota bene, terwijl hij ging bidden op een berg. Het stormde bovendien! En, je zult het niet geloven, maar tegen het morgenkrieken stapte hij gewoon over de kolkende golven weer naar hen toe. Totale paniek bij de door elkaar geklutste zeezieke bootvaarders natuurlijk, want die dachten een geestverschijning te zien. Maar ja, hij was God. Hij kon dat. Toen mocht dat misschien ook nog wel, zo’n onaangekondigde straffe publieke goocheltruc op een maanbeschenen watervlakte. In elk geval, op de plassen bij ‘De Meerpaal’ is het streng verboden. En, nog steeds volgens dat bord: de politie houdt alles nauwlettend in de gaten en treedt streng op. En de boetes zijn niet mals!
Petrus, ja stoere Petrus, overmoedig, want nog wat zatjes van de avond tevoren, door de drank die vermoedelijk bij de ‘vermenigvuldiging der broden’ geschonken werd, heeft het ook even geprobeerd. Jullie weten wat er gebeurde. Hij zonk. Zijn baas heeft de kleingelovige volgeling op het droge moeten helpen.
Trouwens, die vijf broden en twee vissen waarvan een menigte van vijfduizend mannen – vrouwen en kinderen niet meegerekend dus – mocht eten tot ze geen pap meer konden zeggen, straffe kost toch! En achteraf waren er nog twaalf manden over!
Vreemd dat een heiden als ik telkens weer blijft doordrammen als het over bijbelverhalen gaat. Dat moet de schuld van meester Knevels in Sint-Huibrechts-Lille zijn. Wat kon die man vertellen zeg! Wij, destijds ventjes van een jaar of tien, geloofden telkens rotsvast dat hij er zelf bij geweest was. Zo ging de man tekeer daar op die trede. Toen hij het op een andere dag had over Kaïn die zijn broer Abel, met een ezelskaakbeen geloof ik, de kop insloeg, zat de helft van de klas onder de bank te bibberen! Ik als eerste! Mijn buurjongen Albert Bax, nochtans ook voor geen kleintje vervaard, zat naast me met zijn boekentas over zijn kop, meen ik me te herinneren.
En ik wil eindigen zoals de meester dat altijd deed: “Dit was het verhaal voor vandaag.”
Chel DRIESEN