"Je kan misschien aan de greep van mensen ontsnappen, maar niet aan de greep van een stuk papier waarop je handtekening staat", schreef de Vlaamse auteur Ward Ruyslinck. Dat ondervond een dame die samen met haar man aan de kust een handelszaak overnam om er een horecazaak te openen. Na de ondertekening van het contract kreeg zij van haar dokter te horen dat bij de verwijdering van twee huidvlekken een agressieve huidkanker was vastgesteld. Vijf jaar eerder had zij hier ook al mee te maken. Een chirurgisch ingrijpen was noodzakelijk. De dame werd arbeidsongeschikt, ook omwille van haar extreme angst, nu de schijnbaar genezen ziekte zich weer vertoonde.
Haar advocaat liet weten dat zij de handelszaak niet kon overnemen en bood een schadevergoeding aan van 10 % van de overnamesom. De vorige uitbaters eisten dat de overname gewoon doorging en de rechtbank van eerste aanleg gaf hen gelijk. Het hof van beroep van Gent bekeek de zaak opnieuw en vond de terugkeer van de ziekte onvoorzienbaar en onvermijdelijk. De ernst van de situatie bleek pas na de ondertekening van de overeenkomst. De dame kon volgens het hof niet weten hoe lang de behandeling zou duren en of ze succesvol zou zijn. Dat ze anderhalf jaar later terug (deeltijds) kon werken als keukenhulp en de behandeling succes had, veranderde daar niets aan en de overlaters mochten niet verwachten dat de echtgenoot een vervanger zou zoeken voor zijn vrouw. De overname moest niet meer doorgaan. Overmacht, oordeelde het hof en kende zelfs geen schadevergoeding toe. Overeenkomsten zijn bindend, maar tot het onmogelijke kan niemand verplicht worden.
Jan Bouly
(De auteur is advocaat)