Tribunaliteiten
Wie binnenkort op vakantie gaat, droomt al hardop van mooie dorpsgezichten in streken waar de tijd stil stond. Minder lyrisch is de bouwpromotor, die in plaats van een gebouw dat wat hem betreft rijp is voor de sloop, een dorpsgezicht koopt. De bouwondernemer waar het hier over gaat, bood 1.050.000 euro voor een rijwoning en een hoekwoning. De eigenaar antwoordde dat hij het bod aanvaardde. Veertien dagen later meldde de bouwondernemer dat zijn bod enkel strekte tot prijszetting. Er waren, wat hem betreft, nog een aantal praktische afspraken nodig, voor er echt sprake was van een aankoop.
Twee maanden later schoof de ondernemer een verkoopsovereenkomst onder de neus van de verkoper met een clausule die verzekerde dat het niet ging om stads- of dorpsgezichten. De notaris van de verkoper onderzocht de zaak en constateerde dat de hoekwoning beschermd was als erfgoed. De sloopvaardige bouwondernemer eiste een oplossing en de verkoper, die naast tandarts ook gemeenteraadslid was, nam contact met de bevoegde schepen en de burgemeester om het hoekpand van de erfgoedlijst te schrappen. Maar, niemand kan toveren en al snel liet het gemeenteraadslid-tandarts weten dat er wat hem betreft een definitieve verkoop was. Dat de bouwondernemer geen dorpsgezicht wilde was zíjn probleem. Via de rechtbank van Gent eiste hij dat de bouwondernemer overging tot aankoop.
Volgens de rechtbank waren partijen het eens geweest over hetgeen werd verkocht en wat het moest kosten en dus waren de gebouwen verkocht. De koper, trouwens bijgestaan door een architect, had vooraf via internet kunnen zien dat het hoekhuis beschermd was. De bouwondernemer moest dus kopen van de rechtbank en de afgesproken prijs betalen plus interesten, notariskosten, fiscale lasten en boetes.
Dorpsgezichten kunnen onbetaalbaar zijn voor wie er geen oog voor heeft.
Jan BOULY
(De auteur is advocaat. Na de zomer komt hij hier terug!)