Woensdag 8 mei. Het is kwart voor vijf. Ik ben net het huis uit gejaagd door iemand die mijn bureautje binnengedrongen is, gewapend met een indrukwekkende stofzuiger. Ik zit in de weg. Dan maar even de kranten gaan doorbladeren in De Kroon. Het moet te voet. Mijn fietssleutel heb ik tijdens de overhaaste aftocht vergeten. Driehonderd en elf stappen ver is het van mijn voordeur tot die van mijn bekende stamkroeg. Hoeveel meter dat is, weet ik nog niet. Dat vergt ingewikkeld rekenwerk en wiskunde was niet mijn beste vak. Bij grote dorst worden mijn schreden vanzelf ook wat ruimer. Dan haal ik het in minder passen. Mijn record tot nu toe is driehonderd en één. Of ik dan zo’n elektronische stappenteller heb, hoor ik jullie vragen. Neen hoor. Ik heb ze luidop geteld. En dat is niet zo makkelijk! Bij de eerste meting ontmoette ik halverwege een kennis die per se een praatje wou slaan. Toen ik verder ging, was ik natuurlijk de tel kwijt. Pas bij de vierde poging is het gelukt.
Vandaag laveer ik zelfzeker tussen het terrasmeubilair door en betreed het ‘heilige der heiligen’. “Dorst vandaag?” vraagt Pauline. “Hoeveel waren het er deze keer?” informeert Sooi. “Driehonderd twintig” antwoord ik nors. Ik gris ‘Het Belang’ van de kachel, begeef me naar het enige lege tafeltje, bestel in het voorbijgaan een tripel van Westmalle en verdiep me, na een diepe zucht, in de lectuur. Een kwartiertje. Niet langer. Inmiddels had ik immers al twee keer de nieuwsberichten op de radio gehoord. En wat wil je dan nog meer informatie halen uit een krant die gisteren al gedrukt is? Ik plooi het dagblad netjes (dat doe ik trouwens bijna altijd) en mijn blik dwaalt rond. Op de bank, tegen de muur aan de andere kant, zit een hondje. Helemaal alleen. Het ziet er nochtans niet ongerust uit, terwijl het – zo zal achteraf blijken – daar eigenlijk alle reden toe heeft. Het is een Maltezertje, vertelt Nadine me. Even googelen. Het ras zou oorspronkelijk afkomstig zijn uit Malta, een eiland in de Middellandse Zee, ten zuiden van Sicilië. Tegenwoordig is het vergeven van de toeristen en Engels is er, naast Maltees, de officiële taal.
Maar wat doet dit Maltezertje hier in De Kroon alleen op een bank? Ah, zijn baasje is het vergeten, zo wordt me achteloos meegedeeld. Alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. Nu is De Kroon geen gewone café, maar hoe kan nu iemand zijn hond vergeten, vraag ik me luidop af.
“Oh, maar dat is niet eens een straf verhaal”, vertelt Jef. “Vorig jaar is er zelfs iemand in geslaagd om zijn rolstoel te vergeten toen hij naar huis ging. Zijn zoon is hem ’s anderendaags komen halen.”
Ik doe er mijn tijd over om mijn glas leeg te drinken, verzink in misantropish gepeins en vraag de rekening. Bij het buitengaan kruis ik een dame. Terwijl ik de deur achter me dicht trek, hoor ik haar nog mopperen: “Die van ons is zijn hond verloren! Zit die hier soms?”
Thuis – mijn bureau lijkt weer veilig – zet ik de radio aan. Je gelooft het niet maar Brigitte Kaandorp zingt “Ik heb een heel zwaar leven”.