Voor de vrederechter van Beveren stond een man die zijn sociale woning
niet wilde verlaten. Hij had nochtans zelf de huur opgezegd omdat hij
bezoekrecht kreeg met zijn dochtertje en nood had aan een ruimere
woning. Hij zou die dan huren met een vriend, kwestie van de huur te
kunnen betalen. Maar, halverwege de opzegtermijn, bedacht de man zich en
vroeg aan het sociaal verhuurkantoor te mogen blijven. Het
verhuurkantoor weigerde want de opzeg was een feit. Het vroeg aan de
vrederechter het einde van de huurovereenkomst te bevestigen.
Volgens de vrederechter had de man - hij worstelde met zijn gezondheid
en had ook financiële problemen - onvoldoende kennis van de harde
realiteit op de privéwoningmarkt. Misschien had hij ook opgezegd om het
risico uit te sluiten twee maal huur te moeten betalen. Maar, opperde de
vrederechter, kwetsbare personen nemen niet altijd de juiste
beslissingen en hebben geen besef van de harde realiteit van de
privéwoningmarkt, waar niet zelden huurders zomaar worden geweigerd. En,
is een sociaal verhuurkantoor er niet om kwetsbare burgers die geen kans
maken op de privémarkt te beschermen? Welk nadeel lijdt het sociaal
verhuurkantoor trouwens, vroeg de vrederechter zich af, nu de woning nog
niet aan een andere kandidaat-huurder was toegezegd? Geen enkel, vond de
vrederechter en weigerde het verhuurkantoor de toelating om de huurder
uit te zetten. Het sociaal verhuurkantoor had zich immers, zonder
ernstige reden, willen ontdoen van een sociaal zwakke huurder. Precies
diegene voor wie het moet opkomen, aldus de vrederechter.
Jan BOULY(De auteur is advocaat)