Oktober loopt op haar laatste beentjes. Als een hoogbejaard omaatje strompelt ze naar haar einde. Er wordt overal druk gegriezeld en de chrysantenpotten op de stoep van de bloemenwinkel kondigen aan dat het tijd is om nog eens aandacht te schenken aan onze dierbare overledenen. Ik kom niet graag op kerkhoven en al helemaal niet in deze mistige tijd. Het geeft me altijd zo’n ‘unheimisch’ gevoel. Ik denk liever aan degenen die me voor gingen op zonnigere dagen, toen ze nog lachten en leefden of het niet op kon.
Halloween spot met de gruwel, het duister en de dood. Met opgeschilderde snoeten, spinnenwebben en badend in nepbloed, lachen we om alles wat ons angst aanjaagt. Het is een dun laagje schmink om te maskeren waar we echt bang voor zijn. Waar we het liever niet over hebben. Allerheiligen confronteert ons dan weer met de naakte waarheid. De voorwaarde van leven is de eindigheid ervan. Zo is het nu eenmaal. Daar doe je niks aan. En toch. Op feestjes is het onderwerp altijd een gegarandeerde partypooper. We vieren het leven, dus hebben we het niet over het aflopend contract. Nee, da’s niet gezellig.
Waarom eigenlijk? Natuurlijk, het is vreselijk en verdrietig als er iemand van wie je houdt wegvalt. Het gemis en de pijn zijn de keerzijde van de liefde die je koestert. Maar waarom kunnen we over alles praten, over politiek, voetbal en seks, maar niet over de dood. Over iets wat u en mij en ieder van ons op een dag onvermijdelijk zal te beurt vallen. Ooit. Over honderd jaar.
Sommigen houden zich vast aan het idee van een hiernamaals of een hier-nogmaals, anderen houden er een nuchtere wetenschappelijke beschouwing op na. Geen van ons heeft het antwoord en we willen ons de vraag eigenlijk liever niet stellen. Als we er echt over nadenken, over de sterfelijkheid, slaat de angst ons om het hart en vluchten onze gedachten liefst zo snel mogelijk naar een fijnere plek. Weg van het laatste taboe.
Toch had ik het erover met een vriendin. Wat zou jij willen dat er met je lichaam gebeurt? Wil je een feestje of een koffietafel? Een graf, urne of terbeschikkingstelling aan de wetenschap? Of aan de dierentuin als prooi voor de leeuwen? We lachen er wel om, maar toch. Niet dat we van plan zijn om het op korte termijn af te knippen, al weet je dat natuurlijk nooit, maar het is een geruststellende gedachte om te weten dat er iemand op zal toezien dat ze geen Oya-le-le of Wonderwall op mijn uitvaart spelen. Al zal ik er zelf wellicht het allerminst last van hebben.
Terwijl ik dit schrijf en me probeer voor te stellen hoe het zal zijn, er niet zijn, bekruipt me dat ongemakkelijke gevoel. Ik besluit het beest vandaag niet in de bek te kijken en schenk mezelf een glaasje wijn in. Proost. Op het leven.
Claudia Nieuwenhuizen