Kennen jullie de Tien Geboden nog? Weten jullie nog wat er op die stenen tafelen stond waarmee Mozes de berg Sinaï afgezeuld kwam? Nee hè? Dan hebben jullie dus nooit bij meester Knevels gezeten. Ik kan ze nog zó opdreunen hoor.
Even het geheugen opfrissen. De eerste drie sla ik over. Als je je geloof ontstegen bent, zijn die trouwens absoluut niet relevant. Aan het vierde gebod
‘Vader, moeder, zult gij eren’ hebben de meesten zich wel in de mate van het mogelijke gehouden. Het zesde,
‘Doe nooit wat onkuisheid is’, kent iedereen, maar niemand houdt er zich aan. Maar hoe luidde dat vijfde dan ook weer?
‘Dood niet, geef geen ergernis’! Hoewel ik vanmorgen nog een muis naar het hiernamaals geholpen heb, heb ik met het eerste deel van deze heilige wet weinig problemen. Het was trouwens een geval van zelfverdediging. Ik houd mijn woning graag netjes. Pol, mijn intussen alom gekend huisdier, was met het beestje in zijn bek door het kattenluik naar binnen geraakt en wou er mij met luid gemiauw attent op maken dat hij tijdens zijn nachtshift weer eens een gigantische jachtprestatie geleverd had. Maar een kat die miauwt, doet, al is het maar even, zijn bek open. En deze prooi maakte daar gebruik van om door een openstaande deur de badkamer in te spurten. Mijn poging om het onding met een handveger een plastieken emmer in te drijven, moet wat onbesuisd geweest zijn. Enfin, ik heb het tuinschepje weer eens van het haakje aan de muur gehaald en in het tuintje een grafje gedolven.
Het tweede deel dan. Die ergernis. Bij het ontwaken stelde ik vast dat ik abnormaal goed geluimd was. Ja, covid-19 was er nog altijd, maar gisterenavond was in zeer beperkt bubbelgezelschap erg prettig verlopen, ik had uitstekend geslapen en bovendien scheen de zon! Bij het openen van de koelkast trof ik evenwel een verontrustende leegte aan. Winkelen dan maar. Nu moet je eens proberen om tijdens de spits van uit de Astridlaan rechts de Koning Leopoldlaan in te draaien. Je moet voorsorteren, oké. Maar links van je staat een auto. De dame achter het stuur wil per se richting Lutlommel. Jij wil naar links kijken of er geen verkeer van die kant komt. Zij kijkt uit voor auto’s die van rechts komen. Maar ze ziet niks omdat jij daar het zicht staat te belemmeren. Zij rijdt dus een paar meter vooruit. Jij ziet nu helemaal niks meer. Jij rijdt ook wat verder. Zij wordt boos, want nog verder kan niet. Jij glimlacht minzaam naar haar. Zij wordt acuut nog bozer. Ergernis!
En dan in de winkel! Er zijn mensen die hun kar midden in een gang parkeren en ergens in een ander rek op hun gemak spullen gaan kiezen. Er was er een jong stel dat – in deze coronatijd! – gebreide mutsen paste en terughing. Aan de kassa weigerde de betaalautomaat dienst.
Een geërgerd mens is vanavond tussen de klamme lappen gekropen. Morgen wordt het weer beter.
Chel DRIESEN