Voor de rechtbank van eerste aanleg van West-Vlaanderen stond een zekere J.T.. Tegenover hem stond zijn moeder. Ze had hem eerder uit huis gezet via de vrederechter en nu eiste ze van hem 3.015 euro. Aan de rechtbank legde zij uit dat zij met haar drie kinderen had afgesproken dat zij per maand 250 euro betaalden voor kost en inwoon. J.T. had maar af en toe betaald. Hij moest 21 maanden betalen of 5.250 euro, maar betaalde slechts 2.040 euro. Zijn moeder had voor hem ook nog een verkeersboete, verkeersbelasting en autoverzekering betaald. Aan de andere kant erkende ze dat ze van de verzekering 3.500 euro had gebeurd i.v.m. schade aan de auto van haar zoon. Volgens haar eindafrekening was hij haar dus 3.015 euro schuldig.
Van zijn kant vond de zoon dat zijn moeder met dubbel krijt schreef en dat zij hem nog 464 euro moest betalen.
De rechtbank boog zich over de afrekeningen en stelde vast dat de auto dan misschien wel eigendom was van de zoon, maar dat de nummerplaat op naam van de moeder stond. Vandaar dat het aan haar was om boetes, taksen en verzekering te betalen. Zij en haar andere kinderen reden trouwens ook met het voertuig, aldus de rechtbank.
De rechtbank wees er verder op dat de wet ouders verplicht te zorgen voor onderhoud en opvoeding van hun kinderen. Maar, daarover ging het hier niet, wel over de
natuurlijke verbintenis van ouders om te zorgen voor hun kinderen. Die verbintenis staat niet in de wet en kinderen
op leeftijd kunnen hun ouders ook niet dwingen. Maar, voegde de rechtbank er aan toe, als een ouder vrijwillig kost en inwoon geeft aan zijn kinderen, kan die ouder achteraf geen rekening presenteren. Tenzij er daarover duidelijke en bewezen afspraken zijn. Hotel mama is dus gratis, tot bewijs van het tegendeel.
Uiteindelijk moest de moeder van de rechtbank 464 euro betalen aan haar zoon en ook nog 715 euro omdat haar zoon een advocaat moest inschakelen in het proces dat zijn moeder hem aandeed.
Jan BOULY
(De auteur is advocaat)