Dertien jaar geleden werd een zekere D. in Brussel ’s nachts aangevallen door vier personen. Zij dwongen hem zijn gsm en portefeuille af te geven, waarna ze de benen namen. De politie kwam ter plaatse en ging op zoek naar de daders, met het slachtoffer in de politiewagen. Al vlug stootten ze op een groepje van drie dat D. herkende. D. gaf zelfs aan wat de rolverdeling was. Eén van de daders was Riahi. Het slachtoffer was er zeker van, ook bij een confrontatie op het politiekantoor en bij de onderzoeksrechter.
De zaak kwam voor de correctionele rechtbank van Brussel, waar Riahi zijn kat stuurde. Het leverde hem een gevangenisstraf op van achttien maanden waarop hij verzet aantekende, zodat dezelfde rechtbank de zaak opnieuw moest behandelen. Weer liet Riahi verstek, weer kreeg hij achttien maanden. Hij werd opgepakt, maar ging in beroep, zodat het hof van beroep van Brussel zich over de zaak boog. Voor het hof voerde een advocaat namens hem het woord en eiste dat het hof het slachtoffer hoorde als getuige. Want, zo vond de advocaat, het enige bewijs bestond in de herkenning door het slachtoffer. Niet nodig vond het hof en handhaafde de gevangenisstraf van achttien maanden.
Andermaal tekende Riahi beroep aan, ditmaal voor het hoogste rechtscollege, het Hof van Cassatie. Zijn rechten van verdediging waren geschonden, vond zijn advocaat, maar hij haalde bakzeil. Nog was het juridisch carrousel niet beëindigd. Riahi trok naar Straatsburg en hield voor het Hof voor de Rechten van de Mens vol dat zijn rechten van verdediging waren geschonden. En zie, ‘Straatsburg’ gaf hem gelijk. Immers, de rechters, de beklaagde en zijn advocaat, geen van allen hadden ze het slachtoffer, tevens de enige getuige, kunnen observeren tijdens zijn ondervraging. Ze konden dus niet nagaan of het slachtoffer (de getuige) wel geloofwaardig en betrouwbaar was. Het Hof van Straatsburg kon de straf niet ongedaan maken, maar veroordeelde de Belgische staat tot een morele schadevergoeding van 3.000 euro en een onkostenvergoeding van 400 euro. Riahi kreeg sindsdien ook een plaats in de geschiedenisboeken over de rechten van de mens.
Jan BOULY
(De auteur is advocaat)