Dit is het verhaal van Nargis, Maryam en Abdul Rahim. Nargis is geboren op 2 juni 1986, Maryam op 19 augustus 1992. Ze zijn afkomstig uit Helmand in Afghanistan, maar sinds 1996 verhuisd naar Ahwaz in Iran. Nargus studeerde psychologie en werkte als maatschappelijk assistent, Maryam heeft haar diploma middelbaar onderwijs.“Wij zijn geboren in Helmand in Afghanistan. De taliban zijn daar erg aanwezig. Onze papa werkte toen voor de overheid. Hij werd vaak bedreigd. Daarom beslisten onze ouders in 1996 om naar Iran te verhuizen. Toen we vertrokken, hebben we het contact met onze familie verbroken. Sommigen van onze familieleden waren zelf toegetreden tot de taliban...
"In Ahwaz in Iran woonden we oorspronkelijk in een huis en we gingen er naar school. Maar niet-Iraniërs worden er sterk gediscrimineerd. Er is tegenwoordig een wet die zegt dat de huizen, de jobs en ook de studies alleen toebehoren aan de eigen bevolking. Afghaanse vluchtelingen, zoals wij, worden ondergebracht in kampen, bv. in Gotwand. Daar moeten ze een papier ondertekenen dat ze de stad niet zullen verlaten en dat ze geen huis zullen huren. De mannen worden als dagloners aangesteld om in de bouw of in steenfabrieken te werken. Zo wil de overheid de veiligheid in hun land waarborgen. Ze willen ervoor zorgen dat vluchtelingen de stabiliteit en de economie niet bedreigen.
"Vluchtelingen hebben in Ahwaz geen enkele toekomst. Ze zijn er niet vrij, ze zitten er opgesloten. Voortdurend proberen er mensen te ontsnappen uit de kampen. Wij ook. We zaten al vijf jaar in dat kamp in Gotwand, samen met 2500 andere Afghanen, toen mijn papa zei: “Ik ben oud, mijn toekomst is beperkt. Maar voor jullie moet het leven nog beginnen.” Zeker voor meisjes is het niet mogelijk om een toekomst op te bouwen in zo’n kamp. Voor onze twee broers was het anders. Zij zijn enkele jaren geleden al gevlucht uit het kamp en aan hun nieuw leven begonnen. Eigenlijk hebben we geen contact meer met hen.
"Op een dag zei mijn papa dat we gingen wandelen in het park. En toen waren we weg... We betaalden 3000 euro aan een smokkelaar om ons het land uit te krijgen. Maar aan de grens met Turkije ging het helemaal mis.
(Stilte) De politie kwam en ongeveer de helft van de 300 vluchtelingen werd gearresteerd. Ook onze mama en ons kleinste zusje werden opgepakt.
(Ze huilen allebei.) Ze werden teruggebracht naar het kamp, en daar zitten ze nu nog steeds. We waren ziek van verdriet, onze mama...
"De tocht was verschrikkelijk. Papa was radeloos zonder zijn vrouw. We hebben doden gezien en we hebben vaak gedacht dat we het zelf ook niet zouden overleven. Maar we hebben het wel gehaald. Eerst zaten we in Bredene, en nu zijn we hier in het Parelstrand. Papa is ziek; nog steeds ziek van verdriet. Hij is erg achteruit gegaan. Heel af en toe hebben we contact met onze mama, maar er is geen internet in het kamp, het is nu al vijf maanden geleden dat we onze mama en ons zusje voor het laatst zagen.
"Onze mooiste herinnering...
(Ze huilen.) Dat is de warmte van mama. Haar armen rond ons heen, haar omhelzing...
(Stilte)(Nargis, fel) "Weet je, eigenlijk wil ik gewoon geen Afghaanse zijn. Ik wíl geen vluchteling zijn. Ik wil een vrij persoon zijn die recht heeft op een toekomst. Ik wil hoop. Ik wil een goed leven en iemand die voor me zorgt.
(Maryam vult aan.) Ja, en ik wil tandarts worden. En ik wil 8 kinderen!
(Ze lacht.) Nee hoor, twee is meer dan genoeg.
(Nargis, stil) Goh, misschien wil ik er eentje... Ik weet het niet. Onze familie samen, dát wil ik.
"Onze papa, dat is ons hart. Hij heeft zijn leven willen geven voor ons... We koesteren hem en zorgen voor hem. We zien onze ouders oneindig graag…”
(Foto © MarieBouly Photogrpahy)