In Lommel bevindt zich een van de
grootste en
best bewaarde prehistorische sites van Noordwest-Europa. Archeologen van KU Leuven rondden op 17 december het laatste veldwerk af van een intensieve opgraving die bijna drieënhalf jaar heeft geduurd.
Tijdens de ontwikkeling van het industrieterrein Kristalpark III, langs de noordelijke oever van de Molse Nete, werd een begraven landschap blootgelegd dat teruggaat tot het einde van de laatste ijstijd, zo’n 14.000 jaar geleden. Op een oppervlakte van maar liefst 9.000 m² legden archeologen systematisch de resten bloot van een uitgestrekt jager-verzamelaarskamp. Zowel de schaal als de uitzonderlijke bewaringstoestand maken deze vindplaats uniek in Noordwest-Europa.
Venster op een cruciale periode
De opgraving werpt een uniek licht op een periode waarin de mens geconfronteerd werd met ingrijpende klimaatveranderingen en zich moest aanpassen aan nieuwe leefomstandigheden. De vondsten bestaan voornamelijk uit vuurstenen werktuigen en productieafval, maar ook uit fragmenten oker, verbrande (dieren)beenderen en houtskool.
Vlaams minister van Onroerend Erfgoed Ben Weyts benadrukt het belang van het onderzoek:
“We hebben nog veel te leren over de vroegste hoofdstukken van het verhaal van Vlaanderen. Elke vondst brengt ons dichter bij onze verre voorouders en hun leven. Experts kunnen zich nog jaren buigen over alles wat in Lommel werd bovengehaald. Zo kunnen we zelfs internationaal een voortrekkersrol spelen in het onderzoek naar de prehistorie.”
Economie en erfgoed hand in hand
De archeologische werken tonen volgens de betrokken partners aan dat economische ontwikkeling en erfgoedzorg perfect samen kunnen gaan. Net naast de opgravingssite verrijst immers de indrukwekkende bouwwerf van CinerGlass.
Ook burgemeester Bob Nijs ziet daarin een duidelijke meerwaarde:
“Er bestaat een filmpje waarin je ziet hoe Philips in 1962 naar Lommel kwam. Dat lijkt lang geleden, maar dat is het natuurlijk niet. Deze opgravingen brengen nog veel verder terug in de tijd hoe het leven hier eruitzag: het klimaat, de leefomstandigheden, de keuzes die mensen maakten. Onze beslissingen voor de toekomst gaan hand in hand met kennis van het verleden. Stad Lommel maakt die keuzes graag samen met alle partners.”
Start van jarenlang onderzoek
Hoewel het veldwerk nu is afgerond, vormt dit geenszins het einde van het project. Integendeel: het markeert het begin van een lange onderzoeksfase.
Professor archeologie Bart Vanmontfort (KU Leuven):
“We zijn bijzonder trots op wat we samen hebben gerealiseerd, maar dit is geen sluitstuk. Het is het vertrekpunt voor jaren van verder onderzoek. In totaal gaat het om bijna 100.000 vondsten en duizenden stalen. Daarmee willen we het gedrag van jager-verzamelaars aan het einde van de laatste ijstijd in Lommel reconstrueren.”
Open vragen blijven onder meer waarom deze plek zo aantrekkelijk was in het toenmalige ijstijdlandschap en of het gaat om één grote samenkomst of om meerdere generaties die – mogelijk seizoensgebonden – telkens terugkeerden naar dezelfde locatie.
Het uitzonderlijke project werd mee mogelijk gemaakt dankzij de steun van het agentschap Onroerend Erfgoed, dat tussenkwam voor de buitensporige opgravingskosten. (KU Leuven - Foto's Hans Put)