Jaak, ooit een beloftevolle motorcrosser, handelt in palletten. Enorme stapels zitten er op de Maatheide.
Daar is bewaking bij nodig. Vroeger had hij een witte bull terriër in vaste dienst. Dat is een hondensoort waarvan de naam meer ontzag inboezemt dan de beesten zelf. En dit exemplaar was een toonbeeld van makheid. Als Jaak niet thuis was, en de grendel zat niet op het poortje, dan ging hij rustig op zoek naar zijn baasje. Meestal vond hij hem in café De Kroon. En als Jaak daar eens niet was, kreeg hij wel een telefoontje van de waard: “Jaak, kom je hond halen. Die is weer alleen op stap.”
Er moest bijgevolg naar een waakhond uitgekeken worden die door zijn loutere verschijning al ontzag inboezemde.
In een Nederlandse krant stond een annonce over een rottweilerreu in een dierenasiel bij Rotterdam. Hij had een moeilijk karakter. En hij kon agressief uit de hoek komen.
“Da’s de mijne!” dacht Jaak. Juul werd geadopteerd. Gered van het fatale spuitje!
En thuis toonde Juul meteen uit wat voor hout hij gesneden was. Jaak had bij rottweilerkenners gevraagd hoe hij zijn nieuwe werknemer moest aanpakken. “Op zijn rug leggen,” had er eentje gezegd. “Tonen wie de baas is.”
En geloof het of niet – Jaak is een sterke kerel – toen Juul dreigend zijn tanden liet kijken, kreeg hij hem met een verrassingsaanval op zijn rug en ging hij er bliksemsnel schrijlings bovenop zitten. Juul liet het wit van zijn ogen zien. Uit heel zijn mimiek sprak: “Laat me eens los en ik bijt een hap uit je billen!”
“Juul, je gaat me niet bijten!” sprak Jaak bezwerend. “Luister goed hè kadee. Je gaat me verdomme niet bijten!” En toen liet hij hem los.
Juul hield woord. Hij beet. En nog niet zo’n beetje!
Zo’n beest heeft beweging nodig. Wandelen dus. Maar daar heeft Jaak een broertje aan dood. Hij nam zijn fiets mee. Tegen passanten die aanstalten maakten om Juul te aaien en vroegen: “Die bijt toch niet?”, zei Jaak: “Ik weet niet wat hij met jullie doet, maar mij bijt-ie!”
Aanvankelijk verliep de tocht voorspoedig. Jaak had de leiband stevig in zijn linkerhand. Maar toen Juul tussen de bomen beweging zag en koers zette naar het voorwerp van zijn interesse, ging hij met een rotsmak tegen de vlakte.
Daar had Jaak het volgende op gevonden: de lus van de leiband onder zijn oksel door en rond zijn nek. Identiek resultaat en een blauwe kop op de koop toe. De leiband aan de stang dan maar? Fiets beschadigd, ellebogen en knieën ontveld.
Zowel Juul als Jaak zijn inmiddels wat rustiger geworden. De twee lijken voor elkaar geschapen.
Chel Driesen