Al 25 jaar lang zorgen Gé Nooten (61) en Elly Maes (59) op het kamp van KSA Lutlommel Jongens elke kampdag voor de maaltijden. Het begon allemaal 25 jaar geleden, toen KSA Lutlommel op zoek was naar nieuwe kokjes om het keukenteam te versterken. Bjorn Claes, de neef van Elly en toen leider bij de KSA, stelde spontaan zijn tante en nonkel voor. “Tante Elly en nonkel Gé willen dat wel doen”, klonk het overtuigd. “Elly en ik wisten van niks,” lacht Gé. “We kwamen zelfs mensen tegen die zeiden: ‘Ah, je wordt onze nieuwe collega.’ terwijl wij geen idee hadden waarover het ging.”
Gé en Elly startten samen met Jan Bernaerdts en Yvette Vanden Boer, maar die stapten na een jaar op toen ze café Het Brouwershuis overnamen. Hun plaats werd ingenomen door Greta Poelmans en Stanny Heylen. Samen vormen de twee koppels sindsdien een
hecht keukenteam en een hechte vriendengroep. “We doen heel veel samen,” vertelt Elly. “En we zouden dit met niemand anders willen doen.”
“We hebben jarenlang geen andere vakantie gedaan dan het kamp,” zegt Elly. “De leden zijn er tien dagen, maar wij zijn er altijd twee weken. We komen al vooraf mee met de leiding om alles op te bouwen.” En Gé doet méér dan koken alleen: hij staat al 21 jaar in voor het volledige transport van het kampmateriaal. “Gé brengt alle containers met tenten, tafels, banken, keukenmateriaal en alles wat er op kamp nodig is naar de kampplaats en nadien ook weer terug,” vertelt Elly. “Dat vraagt heel wat voorbereiding en organisatie.” Daarnaast brengen Gé en Elly elk jaar hun eigen koelwagen mee. “Dat is echt handig om bij te hebben,” zegt Elly. “Voor al die verse ingrediënten is dat ook gewoon nodig. Je kunt geen kampkeuken draaien zonder goede koeling.”
Elke kampdag begint vroeg. Gé is steevast de eerste die opstaat, en hij zet dan de koffie voor de leiders en het keukenteam. Tegen 8.30 uur moet het ontbijt – boterhammen met melk en chocomelk – klaarstaan voor de kinderen. 's Middags eten ze meestal boterhammen of verloren brood, en tegen 13.00 uur moet dat op tafel staan. 's Avonds is er warm eten. “Vanavond hebben we courgettesoep, balletjes in tomatensaus, puree, wortelen, erwten én boontjes”, somt Elly op.
Het kamp begint elk jaar met kip, rijst en currysaus. Een vaste traditie. En ook de rolverdeling in de keuken ligt al jaren vast: Gé is de
patattenschiller van dienst. “Ik schil de aardappelen altijd de avond van tevoren,” vertelt Gé “Soms krijg ik dan gezelschap van een paar leiders die mee komen schillen. Dat maakt het nog gezelliger.” Vroeger ging het soms om 20 à 25 kilo per dag, tegenwoordig zijn het er nog altijd 10 à 15.
Tussendoor zijn ze constant in de weer: boodschappen doen, eten voorbereiden, afwassen en opruimen. Ook op de bezoekdag staan ze paraat met vlaai, broodjes met ham of kaas, kampsoep en boterhammen met spek.
Tijdens de tweedaagse, wanneer de oudste groepen op tocht zijn en de jongsten op kooktocht vertrekken, valt er even wat druk weg in de keuken. “Dan moeten wij die middag zelf niet koken, en gaan we met de kokjes samen ergens eten,” zegt Elly. “Even genieten van een rustmoment.” En net na die tweedaagse is het feest, want dan is Gé jarig. “Hij bakt dan zelf de frikadellen voor bij de frietjes, en de hele bende zingt voor hem,” lacht Elly. “Een traditie op zich!”
En het menu? Dat is elke dag anders. “Warme maaltijden, spaghetti, koude macaroni, frietjes, hotdogs… we maken het allemaal,” zegt Elly. “We proberen veel af te wisselen en vooral: het moet lekker zijn voor de kinderen.” Dat lukt blijkbaar heel goed, want elk jaar krijgen ze ook complimenten van ouders. “Ze zeggen dan dat hun kinderen op kamp beter eten dan thuis,” glimlacht Elly. “Dat is altijd fijn om te horen. Dan weet je dat al je werk echt iets betekent.”
Ook burgemeester Bob Nijs kwam dit jaar op bezoek om Gé en Elly persoonlijk te feliciteren met hun jubileum. “Hij was vroeger zelf ook leider bij KSA Lutlommel Jongens,” vertellen Elly en Gé. “We hebben in die 25 jaar meerdere jaren voor hem gekookt. Dat hij nu als burgemeester langskomt, is heel bijzonder.”
En ook op het kamp zelf werden Gé en Elly gevierd. “We waren echt verrast,” zeggen de jubilarissen. “Ze hadden een groot spandoek opgehangen met een groepsfoto en een bedankwoordje: voor 25 jaar spijs en drank en vervoer door heel het land.” Als aandenken kregen ze ook een persoonlijk deken, bedrukt met alle kampplaatsen en de jaartallen waarop we daar waren. “Echt een prachtig gebaar. Dat zullen we altijd koesteren.”
De oud-leiding kwam ook nog op bezoek om Gé en Elly in de bloemetjes te zetten.
“Bij de jongste groep, de piepers, is er elk jaar wel eentje met heimwee,” zegt Elly. “Dan troosten we die ook. Die kleine dingen horen erbij. We zijn er niet alleen om te koken, we zijn ook een beetje mama en papa voor iedereen.”
En natuurlijk gebeuren er ook dingen die je alleen op kamp meemaakt. “We hebben superveel leuke herinneringen aan al die kampen. We zouden er een heel boek over kunnen schrijven,” glimlacht Elly. “We hebben al veel gezien en gehoord, maar wat op kamp gebeurt, blijft op kamp.” Ze voegt er met een knipoog aan toe: “Ook kakbroeken heb ik in al die jaren véél uitgewassen.” En als er eens iets ernstigs gebeurt? “Dan is Gé de ambulancier van dienst.” Altijd klaar om te helpen, in de keuken en daarbuiten.
En na al die inspanning volgt een vast ritueel. “De dag na het kamp, wanneer alles opgeruimd is, trekken wij met het koksteam steevast naar café De Kroon in Lommel,” zegt Elly. “Even iets drinken om samen het kamp af te sluiten. Dat moment hoort er ook bij.”
“Het is altijd genieten op kamp, samen met de kinderen,” besluiten ze. “Dat geeft zoveel voldoening. En zolang het lukt, doen we voort.”