Zondagavond in de wachtzaal van de spoed. Ondanks de urgentie van sommige letsels is iedereen er gelijk voor de wet. Wachten tot je aan de beurt bent. Er komen extra stoelen. "We hebben een tweede urgentie-arts opgeroepen", komt de eerste zeggen. Wegens de onvoorziene drukte. Voor ongevallen tijdens sportwedstrijden, zoals onze voetballer en zijn knie. Hij is niet alleen. Nog een voetballer en twee handballers hebben ook iets … aan de hand. En accidenten tijdens feestjes. Een man komt met een zwaar bebloede keukenhanddoek tegenover me zitten. De handdoek krijgt het bloed niet geabsorbeerd. Er vallen druppels op de vloer. Zijn gezicht ziet zo wit als de handdoek ooit geweest is. Ze laten hem gelukkig snel binnen. Was het een mes? Glas? “Het is rap gebeurd”, zegt een mevrouw. Het tv-toestel aan het plafond staat op, maar het ruist en kraakt. Alsof het sympathiseert met de gewonden.
Later zitten we in een nieuwe wachtzaal. Een man leunt tegen de deurstijl. “In het ziekenhuis kom je maar voor één ding voor je plezier. Als er iemand bevallen is”, zegt hij. Waarna hij zelf naar zijn buik kijkt. “Nee, het lijkt zo, maar ik ben nog niet zover”, lacht hij luid. Een andere man vertelt honderduit over de kwetsuur aan zijn voet. Hoe hij de hele week heeft rondgelopen met een dikke enkel. En dat ze allemaal niet zo flauw moeten doen. Later zien we in de deuropening een voet in het plaaster voorbijkomen. Vervolgens de praatjesman met een bedrukt gezicht en dan zijn vrouw die hem voortduwt in de rolstoel. “Nu heeft hij het niet zo druk”, lacht de man die nog altijd tegen de deurstijl leunt.
Als we later met slecht nieuws over de voetballersknie naar huis vertrekken zie ik dat de tv in de eerste wachtzaal nog altijd kraakt.
Rudi Lavreysen