“Ik zou twee keer willen krabben”, hoor ik de man zeggen. Hij staat voor me in de rij bij de krantenwinkel. Hij doet me schrikken. Maar wat een geluk. Hij heeft het tegen de winkeljuffrouw. Nog gelukkiger voor haar, gaat het over een
Win for Life, waarop hij twee keer wil krabben. Zijn vraag nodigt uit om een opmerking over te maken. Maar er schiet me niet meteen iets te binnen als ik aan de beurt ben. “Je hebt hem niet laten krabben”, komt fout over. Daarom betaal ik gewoon mijn krant en wens de winkeljuffrouw nog een fijne dag.
Al dat oefenen in mijn jonge jaren, om meteen een antwoord klaar te hebben, heeft blijkbaar niet veel geholpen. Want na de woensdagtraining had ik wel eens een afspraak met de badkamerspiegel in de rol van Jan Wauters of de jonge Frank Raes. De radio speelde op de achtergrond. Een haarborstel deed dienst als microfoon. Europese voetbalwedstrijden werden toen nog alleen op woensdag gespeeld. Als de sportjournalisten een voetballer van Anderlecht, Brugge of zelfs Waterschei voor de microfoon haalden, nam ik het wel eens over van Vandenbergh, Ceulemans of Clijsters. “Ja Frank, het was een prachtig doelpunt. Daar heb je gelijk in. Er was een beetje geluk mee gemoeid, maar dat moet je soms ook afdwingen.”
In het echte leven ben ik nooit tot bij de microfoon van Wauters of Raes geraakt. Het is bij de badkamerspiegel gebleven. Het voetballen ging later over in andere zaken. Och, het geluk zit in kleine zaken. Het zit in die kleine dagen, zoals die andere columnist treffend schreef. Al moet je je soms wel eens op het hoofd krabben. Zelfs twee keer, zoals de man in de krantenwinkel. Want je krijgt het niet op een briefje. Zelfs niet op een Win for Life.
Rudi Lavreysen