Tijdens de bespreking van het meerjarenplan kwam ook het toekomstige
opvangbeleid aan bod. N-VA interpellereerde het stadsbestuur bij monde van raadslid
Alosya Vandenberk over de geplande omschakeling van een centrale naar een decentrale kinderopvang.
Vandenberk verwees naar eerdere communicatie waarin nog sprake was van een nieuwe centrale opvanglocatie. In recente commissies bleek echter dat het stadsbestuur kiest voor opvang verspreid over scholen en wijken.
Vanuit haar eigen professionele ervaring in de kinderopvang stelde zij dat het verdwijnen van een centrale opvang ook verlies betekent aan kansen voor kinderen. Die konden vroeger makkelijker deelnemen aan activiteiten in het centrum, zoals in het Burgemeesterspark, en aan evenementen als Beeldig Lommel, de Buitenspeeldag of het Wereldfeest.
Daarnaast uitte ze bezorgdheid over het aangekondigde
terugschroeven van het busvervoer. Dat zou volgens haar de toegang tot buitenschoolse vrijetijdsactiviteiten bemoeilijken. Ook wees ze erop dat niet alle scholen bereid lijken om mee te stappen in het decentrale model. Dat roept vragen op over kinderen die buiten dat systeem vallen: waar zullen zij terechtkunnen en blijft hun vertrouwde omgeving wel behouden?
Verder haalde Alosya het BOA-decreet aan, dat inzet op een geïntegreerd aanbod van opvang en vrije tijd. Ze stelde vast dat er in de meerjarenplannen weinig concrete invulling is voor kinderen jonger dan drie jaar. Tot slot suggereerde ze om ook bestaande infrastructuur te onderzoeken, zoals Hangaar 3920 (het jeugdhuis), dat overdag mogelijk ruimte zou kunnen bieden voor opvang.
Burgemeester: “Bewuste keuze, geen afbouw van aanbod”
Burgemeester Bob Nijs nam het woord voor de meerderheid, vermits bevoegd schepen Katrien Cools wegens familiale omstandigheden het begin van de gemeenteraad niet kon bijwonen. Hij benadrukte dat het niet de bedoeling is om alle busjes af te schaffen, maar wel om te vermijden dat kinderen elke dag lange verplaatsingen moeten maken. Het vrijetijdsaanbod verdwijnt volgens hem niet, maar moet net dichter bij het kind georganiseerd worden.
Nijs gaf toe dat nog niet alle scholen formeel hebben toegezegd, maar onderstreepte dat de gesprekken daarover nog volop lopen. De ambitie is om in elke wijk een opvanginitiatief te voorzien, niet noodzakelijk in een schoolgebouw, maar eventueel ook in andere infrastructuur.
Wat de suggestie van Hangaar 3920 betreft, stelde de burgemeester dat dit op het eerste gezicht moeilijk lijkt gezien de aanwezigheid van andere diensten zoals OverKop, Arktos en het JAC, maar hij sloot verder onderzoek niet uit. “We hebben een keuze gemaakt”, klonk het, “namelijk niet voor centrale, maar voor decentrale kinderopvang.”
Daarvoor voorziet het stadsbestuur een budget van 6 miljoen euro over zes jaar. Dat geld zal ingezet worden om de werking uit te bouwen en te garanderen, onder meer door gebruik te maken van schoolgebouwen die na de schooluren vaak leegstaan. Extra investeringen in de inrichting van die lokalen zijn volgens Nijs onvermijdelijk, maar noodzakelijk.
Schepen Cools: “We tillen bestaande opvang naar een hoger niveau”
Aangezien kinderopvang tot haar bevoegdheden behoort, gaf ook schepen Katrien Cools bijkomende toelichting. Zij vervoegde de gemeenteraad iets later wegens familiale omstandigheden.
Cools nuanceerde de bezorgdheden rond het busvervoer. Het huidige systeem omvat volgens haar slechts een tiental ritten per week en is weinig efficiënt. Binnen het BOA-kader is het net de bedoeling dat vrijetijdsactiviteiten naar de kinderen toekomen, bijvoorbeeld op of nabij de school, in plaats van kinderen telkens te vervoeren naar externe locaties.
Wat de opvang van kinderen jonger dan drie jaar betreft, maakte zij een duidelijke afbakening. Die doelgroep valt buiten het BOA-decreet, dat geldt voor kinderen van 2,5 tot 12 jaar. Baby- en peuteropvang behoort tot een ander beleidsdomein en BOA-middelen mogen daar wettelijk niet voor gebruikt worden.
De schepen benadrukte dat er geen sprake is van afbouw. Alle scholen organiseren vandaag al opvang binnen de schooluren. Met de decentrale aanpak wil de stad die bestaande werking net versterken en professionaliseren. Scholen die tevreden zijn met de huidige organisatie, kunnen die behouden. Tegelijk wil de stad intensief samenwerken met scholen die kansen zien om hun opvang verder uit te bouwen.
Praktijk blijft aandachtspunt
In een korte repliek wees Alosya Vandenberk erop dat ze benieuwd blijft hoe het systeem in de praktijk zal uitwerken. Ze haalde concrete gezinssituaties aan, zoals grootouders of samengestelde gezinnen die vandaag meerdere kinderen vanuit één centrale opvang ophalen. In een decentrale organisatie zouden zij mogelijk op verschillende locaties moeten zijn, wat volgens haar niet altijd evident is.
Het stadsbestuur gaf aan dat het dossier verder besproken zal worden in de commissies en dat men openstaat voor bijsturingen waar nodig. De keuze voor decentrale kinderopvang is gemaakt, maar de uitwerking ervan blijft volgens de meerderheid een gezamenlijk traject.
Tot slot nodigde Nijs de oppositie uit om het dossier samen verder op te volgen in de commissies. “Laat ons samen kijken waar de valkuilen zitten en waar het beter kan. Dit is geen eindpunt, maar een proces.”
Marc Faes