Mijn krant ging onmiddellijk naar beneden. Had hij dat echt gezegd? Ik keek met grote ogen naar het tv-toestel. Van het schrikken. Zoiets zeg je toch niet? Ik heb zelfs luid “Michel” geroepen. “Naar wie zit je te roepen?”, vroeg mijn vrouw.
Maar wacht, laat me eerst de plaats van het gebeuren meegeven. Er was een veldrit op tv. Het was er eentje voor vrouwen. Een passieve activiteit die ik combineer met het actief lezen van de krant of een boek. Kwestie van me niet schuldig te voelen voor het complete nietsdoen terwijl de wielrenners zich het zweet uit het fietspak koersen. De Michel naar wie ik riep, is de vaste wielercommentator bij het veld- en wegwielrennen.
Hij had het wel degelijk gezegd. In exact deze bewoording: "Maar kijk eens naar dat gat nu weer." Er was echter geen wielrenster te bespeuren. Ook niet in achteraanzicht, wat je toch zou verwachten bij een dergelijke uitspraak. Alleen een beeld uit de lucht van een modderige vlakte. De ‘weer’ in zijn uitspraak duidde erop dat hij nog een achterwerk gezien had. Ook de co-commentator reageerde niet.
Net op het moment dat ik de terugspoelknop meende te gebruiken, zag ik het ‘gat’. Alsof iemand het licht aanknipte in het donker. Het 'gat' waarvan sprake was het gat of de ruimte tussen een aantal wielrensters. Michel had toch ook kunnen vragen om naar de voorsprong te kijken?
Dat krijg je natuurlijk als je ogen op de krant en niet naar de tv gericht zijn. “De krant lezen en tegelijk tv kijken gaat duidelijk niet”, zei ik. Ik zweeg maar over mijn misinterpretatie van het gat van Michel. Al had mijn echtgenote, die weet hoe ze als vrouw twee zaken tegelijk kan doen, meteen een oplossing. “Maak dan een gat in uw krant”, zei ze.
Rudi LAVREYSEN
Nieuwere berichten in
'300 woorden van Rudi'Oudere berichten in
'300 woorden van Rudi'