“Ze zijn er weer”. Sommige zinnen kunnen best vaag zijn, toch weet je meteen waar het over gaat. Nee, niet de herhalingen van de Kampioenen, wel de mosselen, onze nationale kost. Alhoewel, niet iedereen eet ze graag. Bij ons is het netjes verdeeld. Twee van de vier zijn er zot van en de andere twee lusten het niet, maar ruiken het wel graag. En ze eten daarbij, als je niet oppast, alle groenten uit je mosselpot.
Een herhaling op tv die wel te pruimen valt, is Goed Volk met Jeroen Meus. Gezien hoe hij mosselen met friet klaarmaakte voor de Japanse sumoworstelaars? Ze waren er meteen weg van. De beste vechter vond ze zelfs “mai”, zei hij tot tweemaal toe. Vertaald naar het Nederlands is het een combinatie van (ma) “echt of waar” en (ai) “liefde of affectie”. Iets waar hij meteen van houdt.
Hier is het meteen goed voor een stopwoord. Als we iets lekkers binnenspelen, is het nu “mai”. Dus niet schrikken als je een klein gezelschap bij een paar mosselpotten telkens “mai” hoort zeggen. Dan vinden we ze voortreffelijk. Ik wil maar zeggen, sommige woorden kunnen best vaag zijn, toch weet je meteen waar het over gaat.
Rudi Lavreysen