"Ben ik een man?" “Ja." "Ben ik bekend van tv?" "Nee, niet bekend." "Ben ik familie?" "Nee.”
Geen zorgen. Niet dat ik me afvraag wie ik ben, maar ik probeer met mezelf een spelletje 'namen raden' te spelen. Het werkt niet. Ik weet al wie ik ben. Of wie ik zoek, beter gezegd. Dat is alsof je een verhaal achterstevoren vertelt.
Kent u het spel? Wij hebben het in onze kinderjaren ontelbare keren gespeeld. 'Wie ben ik?', of 'namen raden' zoals wij zeiden.
Je parkeert een naam in je hoofd en de andere stelt vragen waarop je enkel met ja of nee mag antwoorden. Het signaal, vlak voor het in slaap vallen, was de zin “ja, ik heb nog iemand” en we waren vertrokken.
Soms was het zo moeilijk dat er geen oplossing kwam. “Wie was het”, vroeg ik ‘s morgens. Dan bleek het een onbekende sporter of zo te zijn, wat eigenlijk niet mocht. Je moest hem allebei kennen.
Ooit dacht je in de klas aan een naam die je kon gebruiken. Dan moest je de naam onthouden en opletten dat je niet plots 'ik heb iemand' riep. Dat zou anders begrepen kunnen worden.
Nu gebeurt het soms dat ik niet op de naam van iemand kom. Een acteur bijvoorbeeld. "Hoe heet hij toch alweer”, zeg ik dan, gevolgd door een luide vloek. Vloeken zoals een boer in een Vlaams boerenepos bij een mislukte oogst of als de meid met de boerenzoon aanpapt. 'Nondedju nondedju toch'. En erger. Dan is het 'namen zoeken' en moet ik mijn geheugen kraken.
De gang van het leven zeker? Eerst verdwijnen de namen en dan de mensen. Wijzelf inbegrepen.
Daarom kan het geen kwaad dat ik 'namen raden' af en toe in m'n eentje speel. Dan heb ik de vragen toch al juist.
Rudi LAVREYSEN