Het overkwam me bij mijn vorige job, waar ik soms met veel plezier in een andere huid kroop om voor te lezen. Toen was ik kabouter Leesbril. Mijn brilletje had geen glazen, maar dat ontmaskerde me niet. Een jongetje zei me: “jij bent geen echte kabouter”. Met mijn beste kabouterstem probeerde ik hem van het tegendeel te bewijzen, maar hij ging verder. “Dat is geen echte dikke buik. Je hebt er een kussen zitten.”
Hij had gelijk. Op één punt toch. Ik was geen echte kabouter, maar het kussen zat er niet. Het was mijn eigen buikje. We hebben er lang mee moeten lachen. Al lopend en wandelend probeer ik ondertussen van het kussen af te geraken. Maar misschien moet ik stoppen. Nee, dat niet, want het geeft me tonnen energie. Maar dankzij een artikel in de Volkskrant over de ‘dadbod’ loop ik al twee dagen grijnzend rond. Het woord komt van ‘dadbody’ of ‘papalijf’. Er staat letterlijk: “Ineens wordt het mannenlijf, dat het midden houdt tussen sixpack en bierbuik gezien als schoonheidsideaal”. Wat mij betreft nu al het woord van het jaar. En mocht ik nog ooit kabouter willen spelen, is er nog altijd dat kussen. Ideaal.
Rudi Lavreysen