“What’s in a name?” Het was Shakespeare die deze woorden in de mond van Juliet legde. De familienaam van haar geliefde Romeo, een rivaliserende familie, deed er volgens haar niet toe. En een roos blijft een roos, wist hij ook nog te vertellen. Zonder die naam blijft het nog altijd een mooie geurende bloem. Hij kon het nogal uitleggen, de William. Nog langer geleden wisten de Romeinen, die vrij tuk op spreekwoorden waren, ons dit te vertellen:
‘Nomen est omen’. Het betekent dat je naam iets zegt over je karakter. Het is een voorteken zeg maar. Wie er gelijk had? Allebei een beetje, als u het mij vraagt. Welke naam je ook gekregen hebt, het is maar een naam. Toch is het iets voor heel je leven. Je wordt er één. Een Rudi, in mijn situatie. Ik vermoed eigenlijk dat die bekende Nederlander er voor iets tussen zat. Op de speelplaats werd je er wel eens op aangesproken. ‘Ha, hier sè, de Rudi Carrell.” Ik was overigens niet de enige in mijn klas met die voornaam.
Zo heeft elke generatie haar eigen namen. Danny’s had je toen trouwens ook veel. Ze zeggen wel eens dat alles ooit terugkomt. Zouden die korte no-nonsense namen uit de jaren ’70 ooit een heropleving krijgen? Och, ze zeggen zoveel tegenwoordig.
Het gekke is dat het min of meer een typetjesnaam is. Herinnert u zich de campagne voor de
Wakkere Bakker nog? Een Rudi, inderdaad. Een mens vraagt zich af waarom. Heel vers in het geheugen ligt natuurlijk nog Rudi Verboven. De topkerel uit de sketch ‘Wat als je iemand anders zou mogen zijn?’ Dus niet Barack Obama, want die heeft nog niet veel kasten ineen gezet. Schitterend toch? Toegegeven, het is geen Shakespeare, maar zeker minstens zo grappig. Als Rudi kan je het slechter treffen.
Rudi LAVREYSEN