300 woorden voor KerstmisOmdat we nog enkele verlofdagen moeten opnemen, is er tijd voor een extra wandeling. Wat is het zacht voor de tijd van het jaar. De weersomstandigheden toch. Tijdens onze wandeling passeren we vlakbij enkele aangeklede bomen. Ik had dit nog nooit eerder gezien. De bomen zijn niet al te groot. Het zijn er een vijftal en ze hebben allemaal een jas aangekregen tegen de vrieskou. De mantels hebben kleurige prints. Een vos, een pinguïn en meer. Het ziet er mooi uit, tijdens deze winterse dagen.
Met de extra tijd kan ik me ook wat langer in de krant verdiepen. Ik lees er over het rumoer in het Waalse dorpje Redu. Er is wat tumult over de grote plantages met kerstbomen. Een mevrouw komt in opstand, omdat die sparren niet echt duurzaam zijn. Er komen pesticiden bij kijken en dat verjaagt de bijen. Een vredig protest, dat wel. Maar er valt iets voor te zeggen. Bij het lezen denk ik eraan, dat we er ooit geweest zijn. In Redu, het boekendorp in de Ardennen. Mijn schoonvader en ik reden er eind jaren ‘80 met Pasen naartoe. Twee uur heen en twee uur terug. Naar de 400 inwoners van Redu en hun 15 boekenwinkels. Het is, zoveel jaren later, eigenlijk wel eens tijd voor een nieuw bezoek.
Thuis zijn we met Kerstmis ook duurzaam. Onze plastic boom verdwijnt na Nieuwjaar terug op zolder. Samen met zijn accessoires. We hadden het helemaal gehad met de jaarlijkse sparrenvangst. Met het bomengedoe, de zwarte grond en de boom die nooit helemaal recht bleef staan. Ondanks enkele bakstenen in de pot. We hebben ooit een speciale pot gekocht voor de kerstboom, met een vijs die je tegen de stam moest aandraaien. Niet alleen de vijs, maar ook ik was zot gedraaid. En Kerstmis moest nog beginnen.
300 woorden voor het nieuwe jaarElk jaar eindigt zoals het begint. Met eindejaarsvraagjes en jaaroverzichten. Er wordt gevraagd wat het moment van het jaar was. Er zijn helaas veel momenten geweest. Niet dat iemand me het vraagt, maar dit is lang in mijn hoofd blijven spoken. Zijn levensverhaal en het relaas van zijn laatste dagen kon je net voor Kersmis in de krant lezen. Ik heb het over Jordy, de 18-jarige jongen die begin september dood werd teruggevonden in een tentje aan de Gentse Blaarmeersen. Van ontbering gestorven, of een gemis aan alle levensbehoeften. Hij had een hond aan zijn been vastgebonden. Alsof hij toch zeker niet alleen wou zijn, als dat moment daar zou zijn. Je zou willen dat het fictie was, als je het leest. Niet dat hij iets verkeerd gedaan had, maar het zat hem vanaf jonge leeftijd allemaal niet mee.
Waar eindigt het? Waar gaan we naartoe? Dat hoor je dat wel eens. Alleszins naar een volgend jaar. Naar nieuwe jaaroverzichten en hopelijk ook vrolijke momenten in dat nieuwe jaar. Veel minder geweld en jonge mensen die gelukkig mogen zijn. Na het jaar van de wanhoop, het jaar van de hoop. Dat staat zo in de krant. Maar de toekomst, of geluk, laat zich niet tellen in dagen of jaren.
Maar eerst nog door de kerstdagen. Samen rond onze plastic boom. De kleffe kerstsongs op de radio blijven nog een paar dagen spelen. Het was me nooit eerder opgevallen, maar de eerste zin uit dat plastic liedje van Wham is er eentje om in te kaderen. Last Christmas, I gave you my heart. Vorig jaar met Kerstmis heb ik je mijn hart gegeven. Het is een mooi voornemen. Gewoon je hart geven. Want laat ons eerlijk zijn, in onze herberg is nog plaats. Want zelfs de bomen dragen hier een jas.
Rudi Lavreysen