De magnolia staat weer in bloei. Het is de mooiste manier om te zeggen dat de lente eraan komt. Vier jaar geleden stond ze ook in haar roze-witte bloemenpracht te schitteren tegen een strakblauwe achtergrond. Ik neem dezelfde foto als toen. Alleen - weet ik nu - zou het een van de raarste periodes uit mijn leven worden. De eerste lockdown was net een paar dagen van kracht en hoewel de berichten over het aanstormende virus een nakende apocalyps leken te voorspellen, was corona nog ver van ons bed. Wie besmet was, werd in quarantaine geplaatst en ook wie kwetsbaar was, moest even in eenzame opsluiting. Als er iemand het virus had, werd er nog op verschrikte toon gereageerd: “Wat? Covid? Oh nee, toch?” We zagen uitgeputte dokters, verslagen verplegers, geïntubeerde patiënten, radeloze familieleden die hun dierbare niet hun laatste eer konden bewijzen. De statistieken en virologen vlogen ons om de oren. De politiek spartelde en probeerde ons in ons kot te houden. De kinderen konden niet naar school en het onlineplatform moest nog worden uitgerold. Onze handen waren rood en schraal van de ontsmettingsalcohol. Wat een toestand was dat! Ondertussen stond die magnolia daar in volle glorie. Alsof ze extra haar best deed om de boel wat op te vrolijken. Alsof ze wilde zeggen: “Alles komt goed.”
Het lijkt zo ver weg. Vier jaar. Ineens was het virus voorbij. De algehele hysterie, de wappies, de vaxers en anti-vaxers, de triageposten en neuswissers… Ze zijn ineens verdwenen. Hier en daar zie je nog een mondmasker of plexiglas, per hoge uitzondering. Niemand ontsmet zijn handen nog en winkelkarretjes zijn weer broeihaarden voor allerlei bacteriën, als vanouds. Je hoort er niks meer van. Ook de vijftien miljoen slachtoffers lijken vergeten. Behalve voor wie hen heeft gekend. En dat zijn er veel.
Het doet me een beetje denken aan de nadagen van 1945. De oorlog is voorbij, het feest is gevierd, mouwen opstropen en heropbouwen. En er vooral niet over praten. Wat geweest is, is geweest. Maar ik merk toch dat er iets veranderd is. Ik kan er nog niet goed de vinger op leggen. Zijn we in die coronatijden nu dichter naar elkaar toegegroeid of blijft er die onzichtbare anderhalve meter? Het hardnekkigste souvenir uit die dagen zijn de stickers op de vloer van de supermarkt.
Ik neem dezelfde foto. Roze bloemen tegen een vliegtuigloze lucht. Plots trekt een F-16 een lelijke streep door dat lenteblauw. Zij fluistert weer: “Alles komt goed.”
Claudia NIEUWENHUIZEN