Het moet zo'n jaar of 30-32 geleden zijn. Onze oudste kabouter, een jaar of 4 oud, nieuwsgierig de wereld aan het verkennen (zoals alle kleuters), ontdekte in de keuken de strijkplank die daar nog opgesteld stond (of ál opgesteld stond, wie zal het zeggen…).
Vanuit het perspectief van zo'n kleuter is uiteraard vooral de onderkant van zo'n strijkplank het verkennen waard, met dat mechanisme om de hoogte te verstellen. Hoe hij het gefikst kreeg, valt niet te verzinnen, maar opeens klapte de strijkplank met groot geweld dicht, en onze knul z'n vinger zat er ergens tussen. Het gekrijs was allicht hoorbaar tot op de Grote Heide. Bloeden als een rund. Wat doet een vader dan? Eerst onder de kraan, kijken of die vinger er toch nog min of meer aanhangt, dan iets eromheen gewikkeld en vervolgens de auto in, recht naar de spoed.
En daar kwam dr. Stephan Claessens aangewandeld, recht uit het operatiekwartier. Volgens een verpleegster was hij al ruim 24 uur aan één stuk aan het opereren, er waren de vorige nacht immers nogal wat zware verkeersongevallen geweest. De man zag dan ook lijkbleek, leek wat onvast op z'n voeten te staan en keek zowat scheel van vermoeidheid.
Bij onze knul liet hij zich moeizaam door z'n knieën zakken, tot ie op z'n kont op de vloer zat, met de rug tegen de muur. Toen pakte ie bedaard vriendelijk het gewonde handje vast ... en onze knul stopte meteen met wenen en was op slag gekalmeerd. Nooit meegemaakt.
In mijn herinnering heeft ie ter plaatse, zittend, een piepkleine ingreep uitgevoerd.
Alhoewel ik nu toch wel aan mijn geheugen begin te twijfelen. Dat lijkt me immers al té bont. Maar een grote meneer was het zeker!
De anonieme