Van de familierechtbank van Hasselt mocht een dame bezit nemen van de volledige nalatenschap van een dame die was gestorven op de palliatieve afdeling van een ziekenhuis. De dame had aan de rechtbank een testament getoond, door de overledene op haar ziekbed geschreven. In dit testament was zij de enige begunstigde en de overledene had geen beschermde erfgenamen.
Maar de zuster van de overledene tekende met succes verzet aan tegen de beslissing van de familierechtbank. De begunstigde dame ging vervolgens tegen deze nieuwe beslissing van de familierechtbank in beroep. Voor het hof van beroep van Antwerpen rees opnieuw de vraag of de begunstigde dame al dan niet op ongeoorloofde wijze was tussengekomen bij het opstellen van het testament. Zij erkende dat zij als enige aanwezig was toen de overledene het testament schreef. Uit een doktersattest in het medisch dossier mocht dan wel blijken dat de overledene
“toch beslissingsbekwaam was”, maar er werd ook vermeld dat de begunstigde
“de hand van de patiënt vasthield om de gegevens verder aan te vullen”. Het handschrift was volgens het hof uitermate slordig en weinig samenhangend. Daarenboven erkende de zuster van de overledene het handschrift niet en betwistte ze de handtekening. Op het eerste zicht was manipulatie door de begunstigde volgens het hof aldus niet uitgesloten.
Een definitieve uitspraak over de geldigheid van het testament vergde echter nog een grondig debat op de rechtbank. In afwachting van dit debat kreeg de begunstigde echter geen toestemming van het hof om zich in het bezit te stellen van de nalatenschap.
Iemand die erft zet soms één stap vooruit en daarna twee stappen achteruit.
Jan BOULY
(De auteur is advocaat)