“Neem uw tijd en herstel volledig. We zullen onze plan wel trekken”, drukte de directie van een kunsthandel één van haar verkoopsters op het hart, toen ze te maken kreeg met lymfeklierkanker. Tien dagen later wierf de directie een nieuwe verkoopster aan.
Op advies van de ziekenfondsarts nam de uitgevallen verkoopster een kleine twee jaar later contact op met haar winkelverantwoordelijke om een geleidelijke werkhervatting aan te kaarten. Twaalf dagen later kreeg zij prompt haar opzeg. ‘Gebrek aan geschikt werk voor deze werknemer’ stond op haar C4. Er volgde een proces voor de arbeidsrechtbank en de verkoopster eiste een schadevergoeding van 12.443 euro of zes maanden brutoloon omwille van discriminatie vanwege haar gezondheidstoestand en weigering van redelijke aanpassingen bij een handicap. De arbeidsrechtbank van Leuven ging hier niet op in omdat er geen sprake was van een handicap.
De dame ging in beroep bij het arbeidshof van Brussel. Het arbeidshof liet zich inspireren door het Europese recht dat een ziekte, als ze van lange duur is, aanziet als een handicap. De handicap hoeft de beroepsactiviteit niet onmogelijk te maken. Een belemmering is voldoende. De dame in kwestie was herstellend, maar de ziekte belette haar nog veertien maanden om ‘volledig, daadwerkelijk en op gelijke voet deel te nemen aan het arbeidsleven’.
De wet voorziet dan in een tussenkomst van een arbeidsgeneesheer om tewerkstellingskansen te bevorderen, via aangepaste werkmethodes of werkposten. Het was aan de werkgever om de dame daarover in te lichten. Maar, steeds volgens het arbeidshof, had het er alle schijn van dat de werkgever niet wilde weten van een geleidelijke werkhervatting. Er was nochtans werk, want de kunsthandel had veertien vestigingen en was winstgevend. Maar ‘voor deze werknemer’ was er dus geen werk, hoewel zij diploma’s en ervaring had. Discriminatie omwille van een handicap, oordeelde het arbeidshof en kende haar de gevraagde schadevergoeding toe.
Jan BOULY
(De auteur is advocaat)