Ze komen naar de toneelles met hangende schouders en donkere wallen. Sloffend en zuchtend pakken ze hun tekst uit hun tas en ploffen neer op hun stoel. Ik probeer ze een beetje op te vrolijken met een babbel en een grapje maar ze lijken wel tachtig in plaats van dertien jaar. Al na een paar zinnen in hun tekstbrochure, voel ik dat het vandaag niks gaat worden. “Wat is er, jongens. Is de fut eruit?” Eén van hen moet bijna huilen. Ze had een slechte toets en geen idee hoe ze dat moet ophalen.
Ze beginnen te vertellen. Over school en die ene van Frans die altijd zo onredelijk is en die van wiskunde die hen overlaadt met taken. Ze hebben het even helemaal gehad, mijn jonge toneelbende. De kerstexamens staan voor de deur. Het voelt als een sprintje moeten trekken terwijl je net een halve marathon hebt gelopen.
Ik gooi mijn lesvoorbereiding in de prullenmand, al had ik vandaag zoveel op de planning staan. “Kom, we gaan een spelletje doen.” We fantaseren een paar personages en een plaats bij elkaar en al snel beginnen ze te improviseren. 3,2,1, actie! Ze verzinnen de meest absurde situaties en gaan helemaal op in hun spel. Even helemaal weg van Frans en wiskunde, van punten en presteren. Hier is het aan de verbeelding en vooral aan de lol. Als ze na een uur of twee op hun fiets stappen en uitgelaten zwaaien, zijn het weer gewoon gezellige, enthousiaste pubers. Klaar voor het eindsprintje.
Zet ‘m op, kanjers!
3, 2, 1, actie!
Claudia Nieuwenhuizen