Bij ons in de buurt staat een paaltje. Stond. Want vanmorgen zag ik hoe het voor de zoveelste keer omvergereden was. Het staat er om automobilisten erop te wijzen dat ze er rechts langs af moeten rijden om een frontale botsing te voorkomen. Iedereen weet dat. Iedereen, behalve wie niet dagelijks voorbij dat paaltje komt, nietsvermoedend afslaat en -bam- die wegwijzer weer tegen de vlakte legt.
Elke keer komt er al snel een ploeg van gemeentewerkers het opnieuw rechtzetten. Emmertje cement, een paar kasseien en hop, het is weer gefikst. Tot er dus weer een ‘buitendorpse’ chauffeur de bocht net iets te ruim neemt. Als ik u vertel dat dat al minstens twintig keer is gebeurd, overdrijf ik niet. En toch, als een stel stoïcijnse monniken komen die werkmannen weer met hun busje aanrijden en zetten dat paaltje weer overeind.
Ze hadden er al eens een provisorisch vluchtheuveltje onder gebouwd, maar de uitkomst is onveranderd. Alleen de schade aan de auto is groter. Waanzin is telkens hetzelfde doen en een ander resultaat verwachten, zei Einstein ooit.
We doen het allemaal wel eens. Hoe vaak stop je die ene kapotte pen of aansteker terug in de la, was je die sok uit met een gat erin of verpruts je kostbare uren nachtrust door op je telefoon te blijven tokkelen om dan ’s morgens te klagen dat je niet bent uitgerust. En we leren het nooit. Waanzin.
Hoe vaak ik ook zeg tegen mijn kinderen dat ze hun brooddoos uit hun tas moeten halen omdat ie anders gaat stinken, of om hun fietslampjes aan de oplader te hangen, hun schoenen in het rek te zetten voordat er iemand zijn nek over breekt… Ik heb het nog zo gezegd! Voor de honderdduizendste keer! Je blijft hetzelfde doen en verwacht een ander resultaat. Stom, stom, stom.
We botsen regelmatig op dat metaforische paaltje. En telkens zetten we het wel weer recht op de een of andere manier. Hoe komt dat? Omdat de voor de hand liggende oplossing, een emmertje cement, ons nog altijd minder moeite lijkt te kosten dan te zoeken naar een structurele oplossing. Ook na twintig keer. Je zou verwachten dat we het op een bepaald moment toch echt zodanig beu worden en onszelf dwingen beter of slimmer te worden. Nee, hoor. Elke keer slaan we ons weer voor de kop, zuchten en vullen weer een kuipje specie.
Sorry, meneer Einstein. U had gelijk. Of het universum onbegrensd is, weet u zelfs niet zeker. Maar de domheid van de mens is oneindig, vrees ik.
Claudia Nieuwenhuizen