“Het kan verkeren,” zei Bredero. En met ‘verkeren’ bedoelde hij ‘verkeerd lopen’. Nu mag ik er niet over oordelen in hoeverre de verkiezingsuitslag van woensdag bij onze buren als een betreurenswaardige gebeurtenis ingeschat hoort te worden, feit is dat het hele politieke bestel bij onze o zo nuchtere vrienden van over de grens totaal op zijn kop staat. Nee, dat hadden die zeventien miljoen anders zo zelfzekere betwetertjes-met-het-opgeheven-vingertje zelf niet zien aankomen.
Hoezo, niet zien aankomen? Ze hebben het toch zelf gedaan, die zevenendertig PVV-kamerleden verkozen! Ja maar, ze hadden niet gedacht dat zoveel anderen datzelfde zouden doen. En nu zijn ze bang! Ja, ik heb ze het zelf horen zeggen in interviews op zowel de Nederlandse als de Vlaamse TV-zenders. Onze noorderburen zijn erg geschrokken van zichzelf. En een dame die ergens in een willekeurig (Nederlands-)Limburgse straat naar haar mening gevraagd werd, vertelde dat haar zoon erover dacht om naar België te emigreren. Wij, in Vlaanderen stralen immers zoveel warmte uit! Ja echt, dat zei ze op de radio. En eerlijk, ik voelde wel wat trots toen. Die trots ging vlug over toen ik bij het volgende kruispunt mijn voorrang maar eens nam en de chauffeur van de andere auto zijn boze middenvinger naar mij opstak. Wat een warmte straalde die uit, zeg.
Ho maar! We kunnen de asielzoekers hier nu al niet meer opvangen. Wat moeten we beginnen als daar nu nog eens al die bange Hollanders bijkomen? Het Parelstrand in Lommel maar uitbreiden dan maar? Tja, “massa is kassa” hebben we toch geleerd van een van hun profeten!
Hoe het ook zij, we zijn nog maar twee dagen verder en intussen zijn wij ook al een beetje bang aan het worden, lijkt het. Verscheidene Vlaamse kranten vragen zich vanmorgen ongerust af of wij het volgend jaar in een gelijkaardig scenario terecht gaan komen.
Nu ergert het me mateloos als ik Tom Van Grieken blinkend van trots hoor vertellen dat hij zo ongeveer de allerbeste vriend van Geert Wilders is. En ik voel plaatsvervangende gêne als ik vaststel hoe hij naar diens beeltenis kijkt alsof hij het onwezenlijke voorrecht geniet het Opperwezen zelf te mogen aanschouwen, maar ik ben er redelijk gerust in. Zelfs als wij hier halfweg volgende jaar dezelfde kant op gaan. Wij hebben niet zo’n grote mond maar wij zijn ook niet zo gauw bang.
Het ga jullie goed, Nederlandse vrienden. Geniet intussen maar een beetje van de warmte die wij tot over de grens uitstralen. Het zou wel eens een strenge winter kunnen worden. Maar, zoals ze in het Afrikaans zeggen: “Alles kom reg!”
Chel DRIESEN