Soms overvalt het me: een raar soort gevoel van tevredenheid omdat ik in Lommel woon, officieel een stad weliswaar, maar in wezen een dorp gebleven. Winkelmogelijkheden zijn er in overvloed in de vele kerkdorpen die Lommel rijk is, maar overal klopt het hart van een authentiek dorp. Het cultuurcentrum De Adelberg mag zonder gêne het middelpunt van de cultuurbeleving in Noord-Limburg genoemd worden. Het Glazen Huis lokt tal van bezoekers, de enorme evenementenhal staat souverein te schitteren van architecturaal vernuft aan de rand van de Sahara en straks speelt Lommel SK weer de pannen van het dak in de hoogste divisie, let op mijn woorden! En toch kun je je kop niet buiten de deur steken of er roept wel iemand goede morgen, middag of avond, al naar gelang het tijdstip van de dag dat vergt. (Die laatste zinsnede heb ik gepikt uit ‘Majoor Kees’ van Paul van Vliet). Bovendien draagt er een – eigenlijk piepjonge – kerel de burgemeesterssjerp, die niet te beroerd is om naar de verzuchtingen van de vele Jan-met-de-petten en Jacquelienen-van-de-broodjesbar te luisteren. En als het Belgische keurslijf je te strak wordt, ligt het buitenland op wandelafstand. Waar kun je beter wonen?
Wordt dit een naïeve ‘ode aan Lommel’? Loopt er in Lommel dan niks verkeerd? Natuurlijk wel, maar laten we eens even om ons heen kijken.
Neem nu bijvoorbeeld Aarschot. Ook een stad met zo’n dertigduizend inwoners. Hun burgemeester gilde nog geen drie weken geleden woedend dat ze nationale politiek verliet omdat ze zich onheus behandeld voelde door haar partij. Vandaag flankeert ze trots, samen met Hilde Crevits, Jan Jambon als vice-premier. Leg het maar uit.
In Kortrijk maken ze het nog sterker. Die West-Vlaamse stad telt bijna tachtigduizend inwoners. En je herinnert je nog wel: “Te Kortrijk in de beemden, werd ’t pleit beslecht” op de Groeningekouter in 1302. De Guldensporenslag, een historische gebeurtenis waar menige Vlaming nog steeds trots op is. De man die er bij de vorige gemeenteraadsverkiezingen burgemeester werd (uit liefde voor de stad, naar eigen zeggen) verliet zijn dierbare woonplaats korte tijd later om vice-premier te worden van de Vlaamse regering. Uit liefde voor Vlaanderen, jazeker! Welnu, hij verlaat die Vlaamse regering nu, volkomen onverwacht, op een zevental maanden voor de volgende verkiezingen. Uit liefde voor zijn stad. Echt en definitief deze keer! Leg het maar weer uit!
Straks schreeuwen van op aanplakborden gefotoshopte portretten van allerlei kunne ons weer naar de stembus. Is het moeilijk om te begrijpen dat veel mensen rondlopen met het idee: “De boom in, kunnen ze!”
Chel DRIESEN