Er zijn in Vlaanderen verschillende straten genoemd naar
Jan Frans Willems en zo ook in Beringen. Johannes Franciscus Willems wordt geboren in Boechout op 11 maart 1793, toen nog onder de Oostenrijkse Nederlanden.
In zijn jeugd kwam Jan Frans Willems in contact met de welgestelde familie Bergmann en de ouders van Anton Bergmann, een Liers schrijver en advocaat. Deze familie wijdde hem in, in het Latijn, het zingen, het orgelspel en de dictie. De liberaal Bergmann bracht hem romantische idealen, vrijheidsliefde, liefde voor de (geschiedenis van de) moedertaal en een liberale levensbeschouwing bij. In 1809 begon Jan Frans Willems als notarisklerk in Antwerpen. In die periode startte hij met het schrijven en het uitgeven van pamfletten en historische geschriften.
Na de overwinning op Napoleon in Waterloo (1815), vindt hij dat de natuurlijke bestemming van Vlaanderen in een nauwere aansluiting bij het Noorden ligt. Hij droomt van de herenigde Nederlanden als een welvarende staat waar het
Nederlands als moedertaal erkend is en als bestuurstaal geldt. Een staat met grote economische mogelijkheden in de wereld, met meer begrip tussen katholieken en protestanten, met beter onderwijs voor iedereen en met voldoende aandacht voor kunst en cultuur. Want Vlaanderen is te lang bestuurd vanuit het buitenland. De lagere standen zijn analfabeet en onmondig en de hogere burgerij, de middenstand, het onderwijs, het gerecht en het bestuur zijn grondig verfranst.
Van 1816 tot 1821 werkte hij als adjunct-archivaris in het Antwerps stadsarchief en in 1819 werd hij lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde in Leiden.[1] In 1821 bevorderde hij tot Ontvanger der Registratie voor Antwerpen. In 1826 werd hij aanvaard als lid van de Commissie tot uitgave van de oude vaderlandse kronijken en in 1827 van de Commissie voor de Rerum belgicarum scriptores. In 1830 kreeg hij een eredoctoraat in de wijsbegeerte en letteren van de Rijksuniversiteit Leuven.
Vanaf de
onafhankelijkheid van België trekt hij zich meer terug in zijn studeerkamer. De Belgische staat werd vanaf dan (1830) eentalig Frans, aangezien de heersende klasse zowel in Vlaanderen als Wallonië deze taal sprak. Zo kwam er een trage, maar gestage verfransing van het openbare leven in Vlaanderen op gang. Jan Frans Willems ontwikkelt initiatieven die de heropbloei van de Nederlandse taal en cultuur bevorderen. Zijn aandacht gaat vooral uit naar de uitbouw van zijn bibliotheek, het verzamelen van oude liederen, het uitwerken van een eenvormige spelling, het publiceren van moderne bewerkingen van Middeleeuwse teksten en de uitgave van zijn tijdschrift 'Belgisch Museum'.
Daardoor oogst Jan Frans Willems ook erkenning in het buitenland. In België wordt hij intussen door velen beschouwd als de
vader van de Vlaamse Beweging. Hij sterft op 24 juni 1846 in Gent.
Zijn werk wordt vanaf 1851 voortgezet door het Willemsfonds: daarmee het eerste cultuurfonds van Vlaanderen. Het doel is om de Nederlandse literatuur te bevorderen en te ondersteunen. Het heeft een vrijzinnig liberale stempel. Het katholieke Davidsfonds werd ruim twintig jaar later opgericht met dezelfde doelstellingen en werd de grote tegenhanger van het Willemsfonds.
Het Willemsfonds is vandaag een ontmoetingsplaats waar je geniet van cultuur in de ruimste zin van het woord. Jaarlijks organiseren meer dan 500 vrijwilligers zo’n 1.500 culturele activiteiten. In Limburg zijn er nog acht afdelingen.
Meer info over het Willemsfonds
via deze link. (Hans Put - foto Gust Ischen)