Sinds twee weken verblijft
mijn vader in Ocura Beringen-Mijn. Zo'n verhuis naar een woonzorgcentrum is zowel voor hem als voor mij en mijn echtgenote een hele aanpassing. Ik ben ondertussen bijna dagelijks even goeiendag komen zeggen, zoals ik dat voorheen ook deed toen hij nog zelfstandig thuis woonde. Hij had zich het rusthuis wel heel anders voorgesteld: een fabriek met heel veel mensen. Maar dat is dus niet zo, vandaag leven onze ouderen in woongroepen om zoveel mogelijk een huiselijke sfeer te creëren. En bij een bezoekje gaan we al eens een Leffe drinken in de cafetaria en dan is het van: hé Gust, hé Hans.
Pa was 25 jaar actief bij Okra Beringen-Mijn en is nog gekend bij velen; zelf ben ik als gezicht van de Internetgazet Beringen ook geen onbekende. Het is er vaak gezellig keuvelen in de kantine. Maar wat opvalt, het lijkt haast een
klasreünie. Hoeveel klas- en leeftijdgenoten dat ik de laatste twee weken al heb ontmoet, is haast niet te tellen. Op de afdeling van pa woont ook de pa van Marnix, de ma van Franky en de ma van Patrick; drie jongens van mijn geboortejaar. En dan zijn er nog tal van generatiegenoten die met hun pa of ma door de gangen schuifelen in het kielzog van rollators of rolstoelen. In de gang of in de cafetaria wordt meer over onze ouders dan met onze ouders gesproken want de gesprekken met pa of ma zijn vaak niet meer van de langste, door dementie afgetakelde hersenen. We zitten allemaal in het zelfde schuitje en de opvang van onze ouders is niet altijd evident en omgaan met dementie is een kunst. En zo wordt het bezoekje aan het woonzorgcentrum ook een beetje een zelfhulpgroep van generatiegenoten.
(Hans Put)